Geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel in verband met onjuiste inlichting van de belastingtelefoon

Kan het beroep van een particulier op het vertrouwensbeginsel leiden tot vernietiging van naheffingsaanslagen? Rechtbank Noord-Nederland heeft hierover een uitspraak gedaan.

Een particulier is vanaf 25 juli 2014 respectievelijk 26 juli 2014 houder van twee oldtimers als bedoeld in artikel 84a Wet MRB 1994. Medio 2014 belde hij met de belastingtelefoon inzake de MRB voor de oldtimers. Daarbij is aan hem meegedeeld dat hij in aanmerking kon komen voor het begunstigde tarief op grond van de overgangsregeling van 84a Wet MRB 1994 indien hij een automatische incasso zou afgeven. De particulier gaf vervolgens een automatische incasso af door middel van een door de Belastingdienst toegezonden formulier. De algemene automatische incasso was geldig vanaf 5 juni 2014.

De particulier verbleef in de periode november 2014 tot april 2015 in Portugal. Bij thuiskomst in april 2015 trof hij brieven aan waarin stond vermeld dat voor oldtimers niet automatisch kan worden betaald. Met dagtekening 4 mei 2015 zijn aan de particulier vervolgens naheffingsaanslagen opgelegd vanwege het niet tijdig betalen van de verschuldigde MRB. In geschil is of het beroep van de man op het vertrouwensbeginsel kan leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslagen.

Rechtbank Noord-Nederland acht aannemelijk dat de medewerker van de belastingtelefoon de – onjuiste – inlichting heeft verstrekt dat de rekening door middel van een automatische incasso kon worden voldaan. Dat in de instructie van de medewerkers is opgenomen dat een automatische incasso niet mogelijk is bij een rekening op grond van de overgangsregeling voor oldtimers, doet hieraan niet af.

Van de man kan volgens de rechtbank redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij de onjuistheid van de verkregen inlichting had moeten beseffen. Aan hem is door de onjuiste inlichting voorts de mogelijkheid ontnomen om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling van artikel 84a Wet MRB 1994. Het hierdoor opgetreden nadeel acht de rechtbank bijkomende schade in de zin van het zogenoemde dispositievereiste. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van de particulier op het vertrouwensbeginsel.

(Bron: Fiscanet

Gerelateerde artikelen