Gerechtshof verzuimde vergoeding van taxatiekosten toe te kennen
Een particulier heeft een vrijstaande woning met loods, gelegen in het buitengebied. De WOZ-waarde van de onroerende zaak is vastgesteld op € 466.000. De heffingsambtenaar heeft de waarde onderbouwd aan de hand van vier referentiepanden, waarvan er drie in andere dorpskernen zijn gelegen dan de onderhavige onroerende zaak.
Volgens Gerechtshof Den Bosch is het slechts toegestaan om referentiepanden uit een ander dorp te gebruiken, indien in het dorp, waarin de onroerende zaak ligt, onvoldoende referentieobjecten voorhanden zijn. Dat is in casu niet het geval. Reeds vanwege de ligging zijn de drie referentiepanden uit de andere dorpen derhalve niet goed bruikbaar als referenties.
Het gerechtshof heeft de waarde in goede justitie vastgesteld op € 420.000 omdat beide partijen de door hen voorgestane waarde niet aannemelijk hebben gemaakt. De particulier heeft cassatieberoep ingesteld omdat het gerechtshof heeft verzuimd een vergoeding toe te kennen voor het in de bezwaarfase ingediend taxatierapport.
Gelet op de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, Stcrt. 2012/26039, had het gerechtshof voor de kosten hiervan een vergoeding moeten toekennen van € 242, oordeelt de Hoge Raad.
Het cassatieberoep wordt gegrond verklaard.
(Bron: Fiscanet)