‘Nederlandse bedrijven geven steeds meer R&D-geld uit in buitenland’
Het Rathenau Instituut interviewde twintig R&D-leiders van in Nederland gevestigde bedrijven als DSM, Danone, NXP, Unilever, Rijk Zwaan, ASML, Philips, Tata Steel en Shell. Ook liet het instituut veertien R&D-managers interviewen van Chinese dochterondernemingen van westerse bedrijven. Daarnaast spraken de onderzoekers met beleidsmakers op nationaal en regionaal niveau en analyseerden ze de gegevens over R&D-uitgaven.
Development gaat wereldwijd
Het onderzoek laat zien dat bedrijven voor hun development (ontwikkeling) vooral kiezen voor locaties met marktkansen, vaak in landen met snelgroeiende economieën zoals in Azië. Het is voor Nederland lastig om dit tegen te houden. Wel liggen er, aldus de onderzoekers, kansen voor Nederland op markten voor hoogwaardige, geavanceerde en innovatieve producten.
Research blijft vooralsnog in Nederland
Voor hun research (onderzoek) blijken bedrijven vooral plekken te kiezen met een goede toegang tot onderscheidende kennisbronnen, getalenteerde onderzoekers en mogelijkheden voor samenwerking in onderzoek. Nederland kan daar zijn voordeel mee doen in de internationale concurrentie om kennisinvesteringen door te zorgen voor een aantrekkelijke kennisinfrastructuur.
Nederland als één regio
De concurrentiepositie van Nederland kan verbeteren als Rijk, regio en steden samen optrekken en daarbij ook de kennisinstellingen en het R&D-intensieve bedrijfsleven betrekken. De onderzoekers waarschuwen wel dat het woord ‘regio’ tot misverstanden kan leiden. Multinationals die een plek zoeken voor een Europese R&D-vestiging, zien heel Nederland namelijk als één regio in Europa. Daarom, zo bevelen de onderzoekers aan, zou Nederland zich vaker als één geheel moeten profileren in plaats van als verzameling losse ‘valleys’ of ‘hotspots’.