Geld verdienen door juist btw-tarief

Ondernemers die aan particulieren leveren kunnen geld verdienen door goed op te letten of zij wel het juiste btw-tarief toepassen. Immers: u adverteert vaak met prijzen inclusief btw. Mocht u ten onrechte het 21% tarief toepassen in plaats van het 6% tarief dan kan dat duizenden euro’s per jaar kosten. Vaak is wel duidelijk welk tarief moet worden toegepast. Voeding is bijvoorbeeld belast met 6%, sterke drank met 21%.

Maar wat te denken van een kersenbonbon? Is die belast met 6% (chocolade) of 21% (kersenlikeur)? Of van een “Happy-Meal”? 6% (burger en friet) of 21% (speelgoedje)? Onlangs stond de exploitant van Amsterdam Arena voor de Hoge Raad met een vergelijkbaar probleem. Zijn de rondleidingen in de Arena met een afsluitend bezoek aan het Ajax-museum belast met 6% (Museumbezoek) of tegen het algemene tarief van 21%?

De algemene leer in de btw is dat elke prestatie zijn eigen tarief kent. En dat bij samengestelde prestaties moet worden gekeken of er een hoofdprestatie is waar de bijkomende prestatie in opgaat. Een bekend voorbeeld van dit laatste zijn doorberekende vrachtkosten. Het tarief van de vrachtkosten volgt het product dat wordt vervoerd. Vrachtkosten voor een boek zijn dus belast tegen 6%, die van een DVD tegen 21%.

De inspecteur – en na hem ook de rechtbank en het Hof – stelde dan ook dat het museumbezoek opging in de tour door het stadion. Het museumbezoek was in die denktrant slechts bedoeld om de rondleiding aantrekkelijker te maken. De Hoge Raad is het daarmee eens. Er is ook volgens ons hoogste rechtscollege sprake van één prestatie. Bij die overweging laat de Hoge Raad het echter niet. De Raad vraagt zich hardop af of bij een prestatie die bestaat uit een hoofdelement (de rondleiding) en een bijkomend element (het museumbezoek) zonder meer slechts één tarief van toepassing is, of dat voor toepassing van het tarief mogelijk bij elk van de elementen afzonderlijk kan worden aangesloten. Dat zou betekenen dat een gemengd tarief kan worden toegepast. De Hoge Raad durft die beslissing echter niet alleen te nemen en stelt een zogenoemde prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie. Belastingplichtige moet nog even geduld hebben dus.

[Drs. Jeroen de Vos RB en Mr. Paul Hofmeister, Van Oppen & Partners accountants en belastingadviseurs

Gerelateerde artikelen