Geheimhoudingsplicht: wanneer wel en niet van toepassing?

De vele reacties die de uitspraak van de Accountantskamer op 23 januari teweeg bracht, vragen om een nadere toelichting van de geheimhoudingsplicht die accountants volgens de VGBA (Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants) hebben, zo vindt Jan Thijs Drupsteen, hoofd Vaktechniek van NBA. Op accountant.nl legt hij uit dat deze geheimhoudingsplicht wordt ingeperkt door het fundamentele beginsel integriteit.

In het kader van integriteit kan de geheimhoudingsplicht van een accountant worden opgeheven als deze zich in een situatie bevindt waarin hij betrokken is bij of in verband gebracht wordt met informatie die materieel onjuist, onvolledig of misleidend is, zo wordt bepaald in artikel zestien van de VGBA. Volgens artikel negen van de VGBA kan een accountant in een dergelijke situatie drie acties ondernemen. Hij kan ervoor zorgen dat de informatie gecorrigeerd wordt, hij kan melding maken van de onjuistheden en hij kan zich van de onjuiste informatie distantiëren door bijvoorbeeld specifieke gebruikers persoonlijk te informeren of een advertentie te plaatsen. Dit laatste alleen als de eerste twee opties niet mogelijk zijn. Dit houdt kort gezegd in dat een accountant anno 2015, die op de hoogte is van materiële belastingfraude van zijn cliënt, hier melding van moet maken bij de Belastingdienst als de cliënt dit nalaat.

Ondanks de actiepunten in artikel negen, wordt toch geadviseerd om te overleggen met een jurist alvorens tot actie over te gaan. In geval van belastingfraude in een belastingaangifte is het namelijk voldoende om de Belastingdienst en eventueel bij wet genoemde partijen te informeren hierover. Wanneer een accountant dit wereldkundig zou maken met een advertentie kan hij zijn geheimhoudingsplicht wel schenden.