Gegrond beroep inzake nihilstelling huurtoeslag
Aan een particulier is een voorschot huurtoeslag voor het jaar 2014 toegekend van € 3.701. Het voorschot huurtoeslag 2014 is nadien gewijzigd naar € 3.253.
Bij de definitieve berekening is de huurtoeslag vastgesteld op nihil. Reden hiervoor is dat het gezamenlijke inkomen van de particulier en haar medebewoner te hoog is om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. De vader van de particulier staat sinds 29 januari 2009 op het adres van zijn dochter ingeschreven en wordt door de belastinginspecteur als medebewoner aangemerkt. De particulier moet inclusief wettelijke rente in totaal € 3.280 aan de belastinginspecteur terugbetalen.
De particulier stelt dat de belastinginspecteur haar vader ten onrechte heeft aangemerkt als medebewoner. De particulier huurde de woning van haar vader die daar feitelijk niet woonde. Zij was er niet van op de hoogte dat haar vader stond ingeschreven op haar adres.
Rechtbank Amsterdam acht door de particulier aannemelijk gemaakt dat haar vader in 2014 feitelijk niet op het adres van de particulier woonde. De belastinginspecteur had daarom volgens de rechtbank toepassing moeten geven aan artikel 9, lid 2, Wet op de huurtoeslag.
Nu het om een financiële uitwerking gaat en de rechtbank daarvoor onvoldoende gegevens heeft, geeft de rechtbank de belastinginspecteur een termijn om een nieuw besluit te nemen.
(Bron: Fiscanet)