Geen verlaagd tarief voor verstrekken alcoholhoudende dranken

Een horecagelegenheid stelt dat op de alcoholhoudende drank die zij serveert bij lunches en diners het verlaagde tarief van 6% van toepassing is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hierover geoordeeld.

Een bv exploiteert een horecagelegenheid. Het pand bestaat uit een restaurantgedeelte met een lounge-bar en een buitenterras. De bv heeft verzocht om teruggaaf van omzetbelasting. Zij stelt dat op de alcoholhoudende drank die zij serveert bij lunches en diners het verlaagde tarief van 6% van toepassing is. Volgens de bv is sprake van één restaurantdienst, waarbij het verstrekken van maaltijden voorop staat en het verstrekken van drank daarin opgaat.

De belastinginspecteur heeft het verzoek om teruggaaf niet verleend en Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht dat terecht.

Ook indien de stelling van de bv juist is, kan dat volgens de rechtbank niet tot gevolg hebben dat de gehele restaurantdienst is onderworpen aan het verlaagde tarief. De btw-richtlijn staat uitdrukkelijk toe om twee onderscheiden tarieven te hanteren. De regeling in de Nederlandse wet is in overeenstemming met hetgeen krachtens de btw-richtlijn is geoorloofd, ook al is deze iets anders geformuleerd.

De rechtbank ziet geen reden om de zaak aan te houden in verband met de ter zitting besproken prejudiciële vraag die de Hoge Raad op 12 augustus 2016, ECLI:NL:HR:2016:1866, heeft gesteld aan het Hof van Justitie. Die vraag heeft immers betrekking op een geval waarin de btw-richtlijn niet uitdrukkelijk de toepassing van verschillende omzetbelastingtarieven op onderdelen van één dienst mogelijk maakt.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen