Geen toepassing bedrijfsfusiefaciliteit bij inbreng bedrijfspand dat ter beschikking wordt gesteld
De uitspraak is in lijn met voorgaande rechtspraak over toepassing van de bedrijfsfusiefaciliteit, zo meldt EY.
In de onderhavige hofuitspraak wenste een belastingplichtige haar activa en passiva in te brengen in een vennootschap met toepassing van de bedrijfsfusiefaciliteit. Volgens het Hof kon de faciliteit echter geen toepassing vinden omdat met de activa en passiva geen onafhankelijke exploitatie mogelijk was. Hetgeen werd ingebracht vormde volgens het Hof op zichzelf geen onderneming. Het louter ter beschikking stellen van (een deel van de economische gerechtigdheid in) een pand kon volgens het Hof niet worden gezien als ‘tak van bedrijvigheid’ in de zin van de Fusierichtlijn.
Bedrijfsfusie gevolgd door bedrijfsfusie (dooroverdracht)
In 2012 is door de Hoge Raad een arrest gewezen over de bedrijfsfusiefaciliteit in een casus waarin sprake was van een zogenoemde ‘dooroverdracht’. Een makelaardij (BV) droeg haar onderneming, inclusief bedrijfspand, over aan een nieuw opgerichte dochtervennootschap (eerste overnemer). Vervolgens droeg deze nieuw opgerichte dochtervennootschap direct de onderneming, maar nu zonder het bedrijfspand, over aan een door haar nieuw opgerichte dochtervennootschap (tweede overnemer). De bedrijfsfusiefaciliteit was volgens de Hoge Raad niet van toepassing op de eerste overdracht, omdat de bij die overdracht betrokken vermogensbestanddelen (met uitzondering van het pand) ervoor bestemd waren onmiddellijk te worden overgedragen aan de tweede overnemer.
EY: ‘Het arrest van de Hoge Raad en de recente Hof uitspraak illustreren dat alertheid geboden is bij een (meeromvattend) reorganisatietraject als daarbij gewenst is dat er (nog) geen belasting wordt betaald.’