Geen teruggaaf dividendbelasting voor Japans pensioenfonds
Belanghebbende is een naar Japans recht ingesteld pensioenfonds dat feitelijk is gevestigd in Japan. De deelnemers aan de pensioenregelingen die door het fonds worden uitgevoerd, zijn voormalig werknemers, ondernemers en zelfstandig beroepsbeoefenaren, die niet in aanmerking komen voor deelname aan de pensioenregelingen voor werknemers. Deelname aan de pensioenregelingen van het Japanse pensioenfonds is niet verplicht.
Het pensioenfonds heeft in de onderhavige jaren als aandeelhouder portfoliodividenden ontvangen van in Nederland gevestigde beursgenoteerde vennootschappen. Bij de uitkering van die dividenden is steeds 15 percent dividendbelasting ingehouden. Het pensioenfonds is in Japan voor haar werkzaamheden niet onderworpen aan een belastingheffing naar de winst. Er is daarom geen mogelijkheid voor het pensioenfonds om de dividendbelasting te verrekenen met een winstbelasting. Ook wordt in Japan voor deze dividendbelasting aan het pensioenfonds geen tegemoetkoming verleend. In geschil is of het pensioenfonds recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting voor de jaren 2008 tot en met 2011. Het pensioenfonds beroept zich op artikel 63 VWEU.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verzoeken om teruggaaf dividendbelasting voor de jaren 2008 en 2009 buiten de driejaarstermijn van artikel 21c Uitvoeringsregeling AWR zijn ingediend en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Voor de jaren 2010 en 2011 oordeelt de Rechtbank dat het pensioenfonds niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij objectief vergelijkbaar is met (1) een in Nederland gevestigd pensioenfonds dat op grond van artikel 10, lid 1 Wet DB in aanmerking komt voor teruggaaf van dividendbelasting en (2) een in Nederland gevestigd publiekrechtelijk rechtspersoon die geen onderneming drijft. De verzoeken om teruggaaf dividendbelasting zijn dan ook terecht door de Inspecteur afgewezen.
(Bron: Fiscanet)