Geen onzakelijke lening; afwaardering ten onrechte gecorrigeerd
Dga X (belanghebbende) heeft in de jaren 2008 tot en met 2010 aan Holding een geldlening in de vorm van een rekening-courantkrediet verstrekt, welk krediet aan het einde van het laatste jaar inclusief een jaarlijkse oprenting van 4% is opgelopen tot € 891.849. Holding heeft de ter beschikking gestelde gelden doorgeleend aan verschillende (dochter)vennootschappen. Deze gelden zijn door die vennootschappen besteed aan hun bedrijfsvoering en voor de ontwikkeling van uitvindingen in de bouwsector. Die uitvindingen zouden naar verwachting een hoog rendement opleveren. De later ingetreden bouwcrisis heeft een streep door die goede vooruitzichten gezet.
In geschil is of X een verlies van € 285.152 op de vordering op Holding ten laste van het inkomen uit werk en woning over 2011 kan brengen.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat tussen partijen niet meer in geschil is dat de geldverstrekking niet als een (verkapte) kapitaalstorting, maar als een geldlening in de vorm van een rekening-courantkrediet moet worden aangemerkt. Evenmin is in geschil dat sprake is van een afwaarderingsverlies dat in 2011 is geleden. De Inspecteur stelt zich, anders dan X, op het standpunt dat de verstrekte lening moet worden aangemerkt als een onzakelijke lening.
Het Hof oordeelt dat de Inspecteur, gelet op met name het ruime eigen vermogen en de gunstige toekomstverwachtingen van Holding, niet aannemelijk heeft gemaakt dat het debiteurenrisico in de jaren 2008 tot en met 2010 zodanig was dat een onafhankelijke derde, bijvoorbeeld een bank of een andere partij in de financiële sector, niet bereid zou zijn tegen een vaste vergoeding eenzelfde lening aan Holding te verstrekken. Het Hof acht geen sprake van een onzakelijke lening. Het hoger beroep van X wordt gegrond verklaard.
(Bron: Fiscanet)