Geen maatregel tegen AA na klacht over gebrekkige informatie pensioenvoorziening
Door gebrekkige informatievoorziening zou een accountant een van zijn klanten flink gedupeerd hebben. Deze ondernemer stapte met succes naar de klachtencommissie van de NBA en vervolgde zijn weg bij de tuchtrechter in Zwolle. Daar kwam de zaak op 18 mei 2015 ter zitting.
In de kern verwijt de ondernemer de accountant dat hij door gebrekkige informatie ineens een illegale pensioenvoorziening bleek te hebben. Bij een verzekeraar had hij een pensioen lopen. Dat vulde hij aan met eigen middelen uit zijn BV. Niets aan de hand, zo leek, tot in 2007 wetgeving veranderde. ‘In 2012 zeiden ze me ineens dat ik een illegale combinatie had van twee pensioenen. Daar werd ik nogal door overvallen. Zeer verontrustend’, zei de klager vorige maand tegen de Accountantskamer. Hij vroeg zijn accountant herhaaldelijk om opheldering maar kreeg geen reactie. Ook keerde hij jaarlijks dividend uit. Maar door een dalende marktrente had hij eigenlijk een negatief eigen vermogen en mocht hij helemaal geen dividend uitkeren. Op vragen hierover kreeg hij geen reactie, zo zei hij zelf. Uiteindelijk besloot hij zelf zijn pensioenvoorziening te beëindigen. De klachtencommissie van de NBA verklaarde drie van de vijf klachtonderdelen gegrond.
‘De enkele omstandigheid dat die commissie tot het oordeel is gekomen dat de bij haar ingediende klachtonderdelen gegrond zijn, levert niet al grond op in de daaropvolgende tuchtprocedure bij de Accountantskamer dat betrokkene de voor hem geldende regels niet heeft nageleefd, omdat de Accountantskamer zelfstandig haar oordeel dient te vormen,’ aldus de tuchtrechter. De klachtonderdelen over het niet juist en/of niet volledig informeren en adviseren over de pensioenvoorziening in eigen beheer en over de jaarlijkse dividenduitkering zijn deels niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding en voor het overige ongegrond. Het klachtonderdeel over fouten en onduidelijkheden in de jaarrekening en de toelichting daarop, is op een ondergeschikt onderdeel gegrond en voor het overige ongegrond.
De Accountantskamer is van oordeel dat in deze klachtzaak kan worden volstaan met een (gedeeltelijke) gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel. Hierbij heeft de Accountantskamer laten meewegen dat de klacht op een ondergeschikt onderdeel gegrond is verklaard, dat het verzuim ziet op de toelichting op een niet in de balans opgenomen latente verplichting van een kleine vennootschap als bedoeld in artikel 2:396 BW, terwijl niet is gebleken dat die toelichting onjuist is. Voorts is in aanmerking genomen dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.