Geen BOR voor vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan verhuuractiviteiten

Een belastinginspecteur heeft terecht geoordeeld dat een bv geen beroep kan doen op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), aldus Rechtbank Den Haag.

De activiteiten van een bv en haar deelnemingen bestaan uit projectontwikkeling, bouwactiviteiten en verhuuractiviteiten. Het bedrijf beschikt over een vastgoedportefeuille. De aandelen van de bv zijn gecertificeerd. In 2014 is aan de verweerder een certificaat van aandeel geschonken ter waarde van € 283.735. In geschil is in hoeverre ten aanzien van de schenking recht bestaat op toepassing van de BOR van artikel 35b SW 1956.

Een beroep op de BOR kan alleen slagen als sprake is van een verkrijging van ondernemingsvermogen als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, SW 1956. Volgens de belastinginspecteur is daarvan geen sprake voor wat betreft de vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de verhuuractiviteiten. Het verzoek is daarom afgewezen voor zover de schenking is toe te rekenen aan vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de verhuuractiviteiten. 

Dat acht Rechtbank Den Haag terecht. De verweerder slaagt er niet in aannemelijk te maken in hoeverre ten aanzien van de verhuuractiviteiten arbeid is verricht die naar aard en omvang onmiskenbaar tot doel heeft het behalen van redelijkerwijs te verwachten voordelen die het rendement bij normaal actief vermogensbeheer te boven gaan. De verweerder heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de verhuuractiviteiten samenhangen of verknoopt zijn met de projectontwikkeling en bouwactiviteiten.

De Rechtbank beslist verder onder meer dat ten aanzien van in de periode 2012-2014 gebouwde onroerende zaken op het moment van schenking niet is voldaan aan het bezitsvereiste van 5 jaar (artikel 35d SW 1956). Gelet hierop wordt het beroep van de belastinginspecteur op interne compensatie gehonoreerd. De rechtbank concludeert dat de aanslag schenkingsrecht niet te hoog is vastgesteld.

(Bron: Fiscanet
 

Gerelateerde artikelen