Geen berisping, maar waarschuwing voor accountant

Een accountant die door de gemeente Waalre was ingeschakeld om zijn oordeel te vellen over door een bouwer geleden schade, heeft een waarschuwing opgelegd gekregen. In hoger beroep kreeg hij deels gelijk.

19/920

Zaaknummer bij de tuchtrechter: 17/1230

De Accountantskamer had hem in mei 2019 nog een berisping opgelegd, waartegen de accountant in beroep ging. De gemeente Waalre verleende in 2011 een bouwvergunning voor een appartementencomplex. Die vergunning werd echter pas in 2014, na de nodige rechtszaken, onherroepelijk. De bouw liep forse vertraging op met als gevolg een flinke kostenpost voor de bouwer. Maar hoe hoog zijn die kosten? 

De bouwer, die de accountant voor de tuchtrechter daagde, meende 1,7 miljoen euro tegoed te hebben. De accountant, die naar dat bedrag keek, meende dat voor schade boven de 240.000 euro geen bewijs was. Over zijn rapport ging de tuchtzaak. Want hij schreef dat rapport als onafhankelijk deskundige en merkte daarin op dat het bureau geen financiële banden onderhoudt met haar opdrachtgevers. Toch werkte hij juist in opdracht van de gemeente Waalre, zo werd hem verweten.

De accountant betoogde voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat hij niet specifiek hoefde te vermelden dat zijn werk niet is uitgevoerd in het kader van een assurance- of een daaraan verwante opdracht. ,,Voldoende is dat duidelijk is waaruit de opdracht bestaat en dat niet de indruk wordt gewekt dat het wel om een assurance- of een aan assurance-verwante opdracht gaat'', betoogde hij. Zijn opdracht was ook niet om de geleden financiële schade vast te stellen, maar alleen om het gevorderde bedrag te beoordelen. Hij deed geen zelfstandig onderzoek naar die schade en hij was daarbij ingeschakeld als partijdeskundige. Uit zijn rapport blijkt ook helemaal niet dat hij een onafhankelijk rapport op zou stellen, aldus de accountant.

Alleen vermeldde zijn rapport ten onrechte niet wat de opdracht precies was, zo nam het College het oordeel van de Accountantskamer over. Evenmin werd duidelijk welke vaktechnische regels op dat rapport van toepassing zijn. In het rapport wordt duidelijk beschreven dat het bureau waarvoor hij werkt uitgaat van de feiten en ,,objectief de gevolgen voor de benadeelden'' weergeeft. Hiermee kan de suggestie gewekt worden dat de accountant ,,de opdracht had om een rapport als onafhankelijk deskundige op te stellen. Deze introductie had hij niet, althans niet op deze manier, in zijn rapport moeten opnemen'', stelt het College. Ook had hij duidelijk moeten maken wat de aard van zijn werkzaamheden was. ,,Waar het op aankomt is dat er geen misverstand over mag bestaan of in de door de accountant gepresenteerde gegevens feitelijke aannames van de opdrachtgever zijn opgenomen, dan wel of sprake is van door de accountant op basis van eigen onderzoek gefundeerd getrokken conclusies.''

De accountant heeft wel gelijk dat de Accountantskamer buiten de grenzen van de klacht is getreden. Zo klaagde de bouwer specifiek over rentekosten, juridische kosten en begeleidingskosten. Later in de klacht worden ook andere kostenposten genoemd, maar die zijn niet onderbouwd. De Accountantskamer gaf daar toch een oordeel over. Het College is het eens met de accountant dat de tuchtrechter zich had moeten beperken tot die drie posten. Ten aanzien van de post overige juridische kosten liet de accountant de beoordeling aan de rechtbank. Hij merkte in zijn rapport op dat het mogelijk is dat de bouwer extra kosten maakte, maar dat deze nader onderbouwd moesten worden. Dat hij geen deugdelijke grondslag had voor die opmerkingen, daarvoor ziet het College geen aanleiding. Dus ook hier slaagt zijn betoog.

Al met al ziet het College aanleiding de maatregel te verlagen van een berisping naar een waarschuwing.

Gerelateerde artikelen