‘Geen bedrijf dat alleen door BIK gaat investeren’

De belastingkorting die het kabinet de komende twee jaar aan bedrijven geeft als ze behoorlijk investeren, gaat er niet voor zorgen dat bedrijven die het financieel erg zwaar hebben dat ineens gaan doen.

Dat zegt voorzitter van MKB Nederland Jacco Vonhof. De baangerelateerde investeringsregeling (BIK) moet er vooral voor zorgen dat investeringen naar voren worden gehaald.

Vonhof sprak dinsdag, net als FNV-vicevoorzitter Tuur Elzinga, Tweede Kamerleden toe over de omstreden belastingmaatregel die het kabinet voor de komende twee jaar wil nemen. Volgens Vonhof is het vooral belangrijk dat bedrijven nog in de coronacrisis gaan investeren.

"Het moet een prikkel zijn om een investeringsbeslissing naar voren te halen", zegt Vonhof over de crisismaatregel, die voor 2021 en 2022 4 miljard zal kosten. "Er zal geen bedrijf zijn dat, op basis van deze regeling alleen, besluit: ik ga investeren. Zo gaat het natuurlijk niet." Maar dat gezonde bedrijven met wat geld in de kas gestimuleerd worden investeringen te doen, is volgens hem des te belangrijker. "We moeten dat verdienmachientje wel weer aanzetten." Door middel van investeringen "zetten we gewoon de economie weer een beetje aan", aldus de MKB-chef.

Ook het Centraal Planbureau denkt dat de BIK vooral zorgt dat investeringen worden verschoven. Een "substantiële toename" van investeringen door de regeling blijft uit, verwacht het planbureau.

Het CPB verwacht dat bedrijven vooral gaan schuiven met investeringen om de korting te kunnen verzilveren. Zij zullen circa een vijfde van de investeringen die zij voor 2023 hadden gepland, een jaar naar voren halen. En een vijfde van de investeringen die voor het laatste kwartaal van dit jaar in de pijplijn zat, wordt juist uitgesteld naar begin 2021.

Dat bedrijven een relatief kleine korting krijgen (3 procent op investeringen tot 5 miljoen euro en 2,44 procent op hogere bedragen), maakt dat "de afdrachtsvermindering niet leidt tot een substantiële toename van investeringen in 2021 en 2022", aldus het CPB.

Gerelateerde artikelen