Geen aftrek levensonderhoud dochters

Een particulier heeft in de aangifte IB/PVV 2008 een aftrekpost opgenomen wegens levensonderhoud van haar in 1982 respectievelijk 1984 geboren dochters voor een bedrag van in totaal € 4.140. De belastinginspecteur heeft de aftrek geweigerd.

In geschil is of de particulier zich, gezien het inkomen en het vermogen van de dochters, redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen in het levensonderhoud van de dochters te voorzien. Volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is dat, gezien de inkomens en vermogens van de dochters, niet het geval.

Bijzondere omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat van hen niet kon worden gevergd dat op hun vermogens zou worden ingeteerd door het doen van zodanige uitgaven, zijn niet aannemelijk geworden.

Als bijzondere omstandigheid kan niet gelden dat de dochters niet langer in staat zouden zijn tot het voeren van een redelijk bestaan overeenkomstig hun plaats in de samenleving, aangezien deze niet wordt bepaald door de positie van hun ouders, doch voor ieder van hen bestaat uit die van een jongvolwassene die nog aan het begin van een loopbaan staat.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen