Geen afroommethode als ‘vergelijkingsloon’ beschikbaar is
Als een directeur-grootaandeelhouder (DGA) geen of weinig loon uit zijn vennootschap opneemt, dan brengt de wet mee dat bij hem een gebruikelijk loon wordt belast. Dat gebruikelijke loon wordt vastgesteld op 70% van het loon dat gebruikelijk is voor soortgelijke werkzaamheden waarbij aandeelhouderschap geen rol speelt.
Als de opbrengsten van de vennootschap (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de DGA verrichte werkzaamheden, is het volgens een eerdere uitspraak van de Hoge Raad voor de fiscus mogelijk om het gebruikelijke loon te berekenen op basis van de opbrengsten van de B.V., verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten exclusief het loon van die werknemer (‘afroommethode’).
In dit geval wilde de Belastingdienst de afroommethode ook toepassen in een situatie waarin het gebruikelijke loon van een ‘gewone’ werknemer met soortgelijke werkzaamheden als die van de directeur grootaandeelhouder bekend was (‘vergelijkingsloon’). De Hoge Raad volgt de Belastingdienst hierin niet. De wettelijke regeling is op een vergelijkingssystematiek gebaseerd. Indien een vergelijkingsloon beschikbaar is, komt toepassing van de ‘afroommethode’ niet aan de orde.