Geen 6% btw-tarief op alcoholhoudende drank bij lunches en diners

De Btw-richtlijn staat uitdrukkelijk toe om in het kader van één restaurantdienst twee onderscheiden tarieven te hanteren en de levering van alcoholhoudende drank in het kader van die dienst van het verlaagde tarief uit te sluiten. Dat heeft rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld.

Een exploitant van een horecagelegenheid verzoekt om teruggaaf van omzetbelasting. Zij stelt dat op de alcoholhoudende drank die zij serveert bij lunches en diners het verlaagde tarief van 6% van toepassing is, omdat sprake is van één restaurantdienst, waarbij het verstrekken van voedingsmiddelen voorop staat en het verstrekken van drank daarin opgaat.  Volgens de inspecteur van de Belastingdienst is het algemene tarief van 21% van toepassing.

Indien het verlaagde tarief van 6% van toepassing is omdat de bij lunches en diners geserveerde alcoholhoudende dranken opgaan in de maaltijd is voorts nog in geschil – in verband met het beroep van de inspecteur op interne compensatie – of belanghebbende terecht het verlaagde tarief heeft toegepast op de kleine hapjes die belanghebbende bij alcoholhoudende dranken serveert en op hapjes en non-alcoholhoudende dranken die zij bij feesten serveert.

De rechtbank oordeelt dat, ook indien de stelling van belanghebbende juist is, dit niet tot gevolg heeft dat de gehele restaurantdienst is onderworpen aan het verlaagde tarief. De Btw-richtlijn staat uitdrukkelijk toe om in het kader van één restaurantdienst twee onderscheiden tarieven te hanteren en de levering van alcoholhoudende drank in het kader van die dienst van het verlaagde tarief uit te sluiten. De regeling in de Nederlandse wet is in overeenstemming met hetgeen krachtens de Btw-richtlijn is geoorloofd, ook al is deze iets anders geformuleerd.

Gerelateerde artikelen