Accountant niet betrokken bij ‘frauduleuze jaarrekening’

Dat blijkt uit het oordeel van de Accountantskamer in de tuchtzaak rond het bedrijf Veri Soda.

Zaaknr. 19/2028

Over deze zaak schreven wij: 'Frauduleuze jaarrekening leidt tot miljoenen schade'

De betrokkenheid van een accountant bij de verspreiding van vermeende valse informatie in de jaarrekening van een frisdrankbedrijf is niet bewezen. De klacht tegen de registeraccountant is daarom ongegrond verklaard.

Veri Soda Holding I BV (VSHI) had de meerderheid van de aandelen van het Amerikaanse Veri Soda Group. Het bedrijf richtte zich op het op de markt brengen van suikervrije frisdranken in de Verenigde Staten. De klager, de mede-oprichter van de Nederlandse holding, stelt dat mede door valse informatie in de jaarrekening 2016 aandeelhouders vertrokken. 

In de jaarrekening zou staan dat de houdstermaatschappij met de Amerikanen in een juridische strijd was verwikkeld. De klager meent dat bestuurders met opzet valse informatie in de jaarrekening lieten optekenen. De beklaagde was de enige accountant van de financieel dienstverlener die de directie bijstond. Zij was het laatst vangnet om de aandeelhouders tegen de snode daden van de directie te beschermen. Zij heeft dit nagelaten, zo is het verwijt. “Ze had de functie van 'groepscontroller'. En dus had ze ook bemoeienis met dit dossier.'' De valse informatie in de jaarrekening had tot gevolg dat het bedrijf 22 miljoen dollar schade opliep, meent de klager.

Geen bemoeienis
De accountant zelf verklaarde dat ze geen enkele bemoeienis met dit dossier had. De klager verwijt de accountant dat zij in de jaarrekening een te somber beeld van de financiële situatie van het Amerikaanse project schetste. “Los van het feit dat ze geen betrokkenheid had bij het dossier, ontbreekt ieder causaal verband tussen die jaarrekening en het besluit van de aandeelhouders om niet langer geld beschikbaar te stellen'', zei de jurist op de zitting in maart. Zo is die jaarrekening pas veel later na het besluit van die aandeelhouders vastgesteld. 

De tuchtrechter vindt evenmin dat de beklaagde accountant persoonlijk betrokken is geweest bij het samenstellen van de jaarrekening 2016. schriftelijke stukken van haar betrokkenheid zijn niet overlegd door de klager. Dat haar invloed aannemelijk is en dat haar naam is genoemd bij communicatie over de jaarrekening “mist feitelijke onderbouwing en is ook overigens onvoldoende om te concluderen dat betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk was voor de jaarrekening of dat medewerkers die onder haar verantwoordelijkheid werkten daarmee bemoeienis hebben gehad of hadden moeten hebben'', aldus de Accountantskamer.

Dat ze controller was, zegt niet dat ze verantwoordelijk was voor samenstellingswerkzaamheden. Dat ze lid was van het managementteam van de financieel dienstverlener mist feitelijke grondslag: die functie kreeg ze pas in 2018. De tuchtrechter meet dat de beklaagde niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor tekortkomingen in dossiers op opdrachtniveau. Van enig verwijtbaar handelen is dus geen sprake, concludeert de Accountantskamer.

De klager noemt de uitspraak onbegrijpelijk. Hij stelt een nieuwe klacht voor te bereiden.

Gerelateerde artikelen