Frauderende accountant zwijgt opnieuw tegenover tuchtrechter
Door Michiel Satink
Zaaknr. 21/1482
Eerder zaaksnummer Accountantskamer: 18/738
Een door de rechtbank Rotterdam voor fraude veroordeelde accountant zwijgt opnieuw tegenover de tuchtrechter. De zaak was juist door het Cbb terugverwezen naar de Accountantskamer om de gedaagde de kans te geven verweer te voeren.
Het onweersproken laten van klachten bij de tuchtrechter heeft gevolgen, blijkt al uit vele uitspraken van de Accountantskamer. En van een accountant die voor de tuchtrechter gedaagd wordt, mag je ook verwachten dat hij verantwoording aflegt. Maar wat moet een accountant doen die zich nog, in hoger beroep, tegenover strafrechters wil verdedigen? En die bang is dat een voor hem ongunstige uitspraak bij de Accountantskamer gevolgen heeft voor die strafzaak?
Precies dat speelt in de zaak tegen de accountant die jarenlang zorgbedrijf ZSV, ook wel Vivence, bijstond. De bestuurder van dat bedrijf bleek voor miljoenen gefraudeerd te hebben, zo oordeelde de strafrechter in Rotterdam eind 2017. De oud-directeur kreeg 4 jaar cel en de accountant kreeg een jaar waarvan de helft voorwaardelijk aan celstraf opgelegd. Hij wist volgens de rechtbank dat de jaarrekeningen van 2011 tot en met 2015 geen getrouw beeld gaven en stelde bovendien valse goedkeurende verklaringen op. Tegen die uitspraak is hij in beroep gegaan.
Vervolgens werd de accountant door het Openbaar Ministerie ook voor de tuchtrechter gedaagd. De Accountantskamer oordeelde in juli 2019 dat hij onvoldoende controle-informatie vergaarde waardoor hij geen deugdelijke grondslag had verkregen voor de door hem afgegeven controleverklaringen voor de jaarrekeningen over 2011 tot en met 2015. Ook meldde de beklaagde die periode ongebruikelijke transacties niet bij de FIU. Het gaat daarbij om transacties die vermoedens van witwassen of het financieren van terrorisme opleveren. Ook bewezen is dat de beklaagde meehielp om vergoedingen aan de bestuurder op papier onder de Balkenende-norm te krijgen. Terwijl deze in werkelijkheid veel hoger waren. De accountant werd voor 3 jaar doorgehaald.
De beklaagde had echter tegenover de tuchtrechter geen verweer gevoerd. Dit omdat hij al in beroep was gegaan tegen zijn strafrechtelijke veroordeling. Tegenover het Cbb betoogde zijn advocaat met succes dat de accountant wel de gelegenheid tot een weerwoord gegeven moest worden. En daartoe verwees het College de zaak terug naar de Accountantskamer. Maar opnieuw besloot advocaat Marc Kelder om geen inhoudelijk verweer te voeren, ook niet nadat meerdere keren om uitstel was gevraagd. Ron Dohmen van het OM had geteld hoe vaak Kelder al uitstel had gekregen: in totaal tien keer. ,,En ondanks alle eerdere toezeggingen maakt hij ook van deze gelegenheid geen gebruik om materieel verweer te voeren.''
Het OM ziet al dit uitstel als het eindeloos rekken van de procedure en als een ,,bijzonder goed geslaagde belemmering van de rechtsgang.'' Ook het OM meent dat een accountant in een tuchtprocedure vrij moet kunnen verklaren, zonder de vrees dat zijn uitspraken in een strafprocedure tegen hem gebruikt worden. In de ruim tien jaar dat het OM accountants ook via het tuchtrecht aanspreekt, ,,is nieuwe informatie die uit de tuchtprocedure voortvloeit nog nooit in een strafprocedure tegen de betrokken accountant gebruikt'', zei Dohmen.
Toch stelt dat Kelder onvoldoende gerust. Het hoger beroep loopt nog steeds en dat is dus opnieuw de reden dat de beklaagde niet het achterste van zijn tong laat zien. ,,In de tuchtklacht wordt hem hetzelfde verwijt gemaakt als bij de strafrechter.'' Bij de strafrechter heeft iemand het recht te zwijgen, maar dat is anders in het tuchtrecht waar feitelijk een 'spreekplicht' bestaat. Het OM zegde bij het Cbb tot verrassing van Kelder toe dat ook de uitspraak van de tuchtrechter niet aan het strafdossier gevoegd zou worden. ,,Maar ook dat is onvoldoende waarborg voor ons in het recht van mijn cliënt om niet mee te hoeven werken aan 'zelfcriminalisatie'. Die uitspraken worden gepubliceerd en zijn zo voor iedereen, dus ook de leden van het gerechtshof, kenbaar.'' De enige manier om dat alles te voorkomen is door de tuchtzaak uit te stellen, aldus Kelder.
De uitspraak van de tuchtrechter wordt binnen twaalf weken verwacht.