Frauderende accountant doorgehaald in coronazitting
Zaaknr. 20/639
Zowel de klager als de beklaagde zagen vanwege de coronamaatregelen in rechtbanken af van een fysieke zitting.
De Accountantskamer kan een zaak zonder zitting afdoen als beide partijen daarmee instemmen. De rechtbank Overijssel – waar de tuchtrechter is ondergebracht – is sinds 17 maart nagenoeg gesloten vanwege stringente maatregelen rondom het coronavirus. Alleen zeer spoedeisende zittingen worden nog gehouden, maar dan via videoverbinding. De beklaagde gaf vooraf al aan dat hij afzag van zijn verweer en ook niet op een zitting zou verschijnen. Daarop is besloten de zaak, met toestemming van de eisende BV, helemaal niet fysiek maar alleen op papier af te doen. Het is de eerste zaak die deze tuchtrechter sinds het invoeren van de coronamaatregelen, los van het doen van uitspraken, heeft behandeld.
6,1 miljoen euro
De beklaagde registeraccountant was sinds 2011 de functie van 'financial controller Europe' bij de klagende BV aan het werk. Op 13 februari dit jaar wiste hij vanaf een externe locatie na in te loggen op het systeem een groot aantal bestanden. Toen hij op 20 februari op zijn werk verscheen, moest hij zijn laptop inleveren, maar hij weigerde. Pas de volgende dag leverde hij deze in. Uit forensisch onderzoek bleek dat hij met professionele software ook daarop de bestanden heeft verwijderd. Inmiddels was duidelijk waarom: de accountant had de BV jarenlang voor miljoenen opgelicht. Hij boekte heimelijk in totaal 6,1 miljoen euro over naar zichzelf en spendeerde dat aan luxe goederen.
In een telefoongesprek kreeg de accountant op 17 maart de kans te reageren op de bevindingen. Hij erkende ongeautoriseerde betalingen verricht te hebben die hemzelf ten goede kwamen. Ook poogde hij deze betalingen te verhullen en stelde hij valse documenten op. Op 18 maart is hij op staande voet ontslagen. Het bedrijf vroeg de Nba de accountant uit te schrijven uit het register. Dat is inmiddels gebeurd. De komende 10 jaar mag hij zich niet opnieuw inschrijven, vonniste de tuchtrechter. De accountant heeft de fraude erkend. Hij heeft zijn werkgever voor 6,1 miljoen euro benadeeld en zichzelf verrijkt. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Bovendien heeft hij het beroep in diskrediet gebracht, vindt de tuchtrechter. Ook het verbergen van zijn werk door bestanden te wissen, wordt hem zwaar aangerekend. Van hem ,,had mogen worden verwacht dat hij open was geweest over was hij gedaan had'', aldus de Accountantskamer. In plaats daarvan poogde hij doelbewust het onderzoek te saboteren. Dat maakt hem niet integer en niet eerlijk en oprecht.
De tuchtrechter meent dat in de beroepsgroep geen plaats is voor frauderende accountants. Voor een minder ingrijpende maatregel dan een doorhaling voor 10 jaar ziet ze geen reden. Dat is de zwaarste maatregel die de tuchtrechter op kan leggen.