Frauderen en witwassen gaan niet altijd samen
Door mr. drs. E.G. Engwirda, Jaeger Advocaten-belastingkundigen
Wie wordt vervolgd voor fraude, zoals belastingfraude, diefstal of oplichting, krijgt al snel ook het verwijt dat hij het geld daaruit heeft witgewassen. Geld ontvangen uit fraude is echter niet ook meteen witwassen. Dat gaat in de praktijk regelmatig mis. Een scherp onderscheid tussen de verschillende handelingen en het tijdstip waarop die zijn gedaan is van belang om te beoordelen of er bewijs voor witwassen is.
Witwassen bij belastingfraude, oplichting en valsheid in geschrifte
Wie wordt vervolgd voor zaken als belastingfraude, oplichting of valsheid in geschrifte krijgt in vrijwel alle gevallen ook te maken met vervolging voor witwassen. Witwassen bestaat kort gezegd in twee varianten: het verbergen van vermogen dat uit een misdrijf afkomstig is, of het geven van een schijnbaar legale status aan dat vermogen, zodat het besteed kan worden zonder vragen op te roepen.
Wie geld heeft verdiend met fraude heeft meestal ook moeite gedaan om dat geld uit te geven zonder dat zichtbaar is dat het afkomstig is uit een misdrijf. Bijvoorbeeld door het te pinnen en contant uit te geven. Maar soms wordt het geld ook via ingewikkelde constructies over bankrekeningen verplaatst. Dit soort handelingen is strafbaar, en vandaar dat het OM ook voor witwassen vervolgt. Maar met het bewijzen van die witwashandelingen loopt het in de praktijk vaak mis.
Bewijs van witwashandelingen
Witwassen gaat over het verbergen of verhullen van een voorwerp (meestal geld) afkomstig uit enig bedrijf. Dat betekent dat een misdrijf (‘grondmisdrijf’) voorafgaat aan het witwassen.
Eerder dit jaar heeft advocaat-generaal bij de Hoge Raad Hofstee in zijn advies aan de Raad (‘conclusie’) het juridisch kader bij het medeplegen van een delict en het witwassen toegelicht. In een zaak waarin zowel een fraude als het witwassen van de opbrengst daaruit aan de verdachte wordt verweten, moet dan de fraude worden bewezen én het daaropvolgende witwassen.
Hofstee benadrukt dat het grondmisdrijf los moet worden gezien van het witwassen en dat het witwassen pas na het grondmisdrijf kan plaatsvinden. Hofstee verwijst daarbij naar het overzichtsarrest over witwassen uit 2016 waarin is beslist dat pas sprake kan zijn van veroordeling voor (gewoonte)witwassen als de betrokkene naast het plegen van het grondmisdrijf ook handelingen heeft verricht die daadwerkelijk zijn gericht op het verhullen of verbergen van de herkomst van het voorwerp. Dus zolang het verplaatsen van geld nog onderdeel uitmaakt van de diefstal of de oplichting zelf is er nog geen sprake van witwassen.
In de zaak die onderwerp was van het arrest hadden de verdachten computers geïnfecteerd met malware. Daardoor werd het online betalingsverkeer tussen banken en klanten gemanipuleerd, zodat gelden werden overgemaakt naar andere bankrekeningen dan waartoe door de klant opdracht was gegeven. Die rekeningen waren van zogenaamde ‘geldezels’, mensen die hun bankrekening daarvoor ter beschikking hebben gesteld. Hofstee zegt dat het Hof terecht de overboeking naar de bankrekening van de ‘geldezel’ ziet als diefstal. Pas als het aan de ‘geldezel’ overgemaakte bedrag contant wordt opgenomen en omgezet in bitcoins is sprake van witwassen.
Witwassen komt pas na de oplichting
Dat lijkt logisch maar het gaat in de praktijk regelmatig mis. Het Openbaar Ministerie (OM) werkt dit namelijk niet altijd goed uit. Onlangs stond ik een verdachte bij in een oplichtingszaak waarbij mensen via valse websites werden overgehaald om goederen te kopen die niet werden geleverd. Hun betalingen kwamen terecht op de bankrekeningen van ‘geldezels’. Er werd oplichting ten laste gelegd, en het witwassen van de gelden afkomstig van die oplichting. Volgens het OM vonden de betalingen plaats onder verhullende omstandigheden, door het gebruik van valse websites en ‘geldezels’. Zowel naar de klanten als de bank werd verhuld bij wie het geld terecht kwam.
Van verhulling was uiteraard sprake, maar daarmee is nog geen sprake van witwassen. Immers, voor witwassen met oplichting als gronddelict is nodig dat het gronddelict voltooid is. De betalingen die plaatsvinden op de rekeningen van de ‘geldezels’ maken onderdeel uit van de oplichting. Als er is betaald is op de desbetreffende rekening is dat delict voltooid. Pas daarna kan er sprake zijn van witwassen met als gronddelict oplichting. Bijvoorbeeld als de verdachten vervolgens handelingen verrichten om de herkomst van het geld op die bankrekeningen te verhullen door het contant op te nemen, door het door te storten naar andere rekeningen of door het geld om te zetten in cryptocurrency.
Scherp onderscheid
Het is dus zaak een scherp onderscheid te maken tussen handelingen die bijdragen aan voltooiing van een delict en daaropvolgende handelingen die gaan over het verhullen, verbergen, verplaatsen of gebruiken van de opbrengst van dat delict.
Ilse Engwirda is advocaat bij Jaeger Advocaten