FME: industrie volgend jaar in problemen
Veel industriële bedrijven komen in de loop van volgend jaar in steeds grotere financiële problemen als gevolg van de hoge energieprijzen. Dat meldt de ondernemersorganisatie voor de technische industrie FME, die een enquête heeft afgenomen binnen de sector. De Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) gaat die problemen onvoldoende opvangen, denkt de FME.
Volgens de ondernemersorganisatie laat de enquête zien dat de energiekosten in de industrie sinds begin 2022 al met gemiddeld 230 procent zijn gestegen. Maar ruim de helft van de bedrijven heeft nog een volledig of gedeeltelijk vast energiecontract. Medio volgend jaar loopt voor zeven op de tien van hen dit contract af, waarna de bedrijven nog hogere energieprijzen moeten gaan betalen.
FME denkt dat de hoge energielasten ten koste gaan van verduurzaming en het marktaandeel. Zo wordt er volgens de ondernemersorganisatie van bedrijven verwacht te investeren in energiebesparing, maar moeten zij tegelijkertijd hoge energie- en grondstofprijzen betalen. In vergelijking met Azië en de Verenigde Staten hebben bovendien veel meer industriële bedrijven last van de hoge kosten. "Als bedrijven hierdoor de productie moeten afschakelen leidt dat tot permanent verlies van marktaandeel, verlies van kennis bij bedrijven en heeft dat ook indirecte effecten bij leveranciers en klanten", denkt FME.
De TEK-regeling, een tegemoetkoming voor bedrijven waarvan het aandeel energiekosten 12,5 procent van de omzet bedraagt, helpt de industrie daarbij onvoldoende vooruit. Volgens de enquête van FME voldoet slechts 12 procent aan deze eis. En voor die bedrijven is de tegemoetkoming onvoldoende. Zo vergoedt de regeling maximaal 160.000 euro, terwijl bijvoorbeeld de energiekosten van gieterijen in de miljoenen lopen. FME pleit er daarom voor het plafond "fors te verhogen".