Flexwerkers zien inkomen fors dalen door coronacrisis
Flexwerkers zien hun inkomen fors dalen door de coronacrisis. Zo'n 80 procent van de oproepkrachten in Nederland staat op straat of is flink in uren teruggevallen. En zo'n 30 procent van de uitzendkrachten is tijdens de crisis zijn baan kwijtgeraakt.
In totaal gaat het om zo'n 775.000 flexwerkers. FNV wil dat zij meer zekerheid krijgen over werk en inkomen en dat de flexibele arbeidsmarkt flink op de schop gaat. Vaste banen moeten weer de norm zijn, waarbij flexwerk enkel ingezet wordt als er tijdelijk werknemers tekortkomen, bijvoorbeeld in drukke periodes of door ziekte-uitval. Daarbij moet er voor oproepkrachten een gegarandeerd aantal werkuren komen en een stop worden gezet op de "explosie van oproepcontracten".
"Na de laatste crisis van 2009 zagen we dat werkgevers massaal hun toevlucht zochten tot flexwerk. Nu zien we de gevolgen", zegt Zakaria Boufangacha, arbeidsvoorwaardencoördinator van FNV. "Werkgevers lozen massaal deze harde werkers, terwijl de noodregelingen van de overheid gericht zijn op behoud van werk en inkomen."
Verder wil FNV dat de eerste fase van een uitzendcontract, waarin uitzendkrachten weinig zekerheid van werk en inkomen hebben, wordt verkort naar 26 weken. Nu duurt die eerste fase nog 78 weken. "Uitzendwerk was ooit bedoeld voor veel mensen als opstap naar een vaste baan. De doorgeslagen flexibilisering heeft dat om zeep geholpen. Laten we in ieder geval zorgen dat de periode van onzekerheid geen 78 weken duurt", aldus Boufangacha.