Fiscus gaat steeds verder bij het verzamelen van informatie
Bij brief van 18 februari 2019 informeerde Staatssecretaris Snel de Tweede Kamer over de manier waarop de fiscus informatie verzamelt van belastingplichtigen. De brief was het gevolg van vragen van kamerlid Nijboer (PVDA).
Informatieplicht belastingplichtige
In beginsel is een belastingplichtige – kort gezegd – verplicht om informatie aan de fiscus te overhandigen die voor de belastingheffing ten zijnen aanzien van belang is. De fiscus wendt zich in eerste instantie daarom logischerwijs tot de belastingplichtige.
Informatieplicht van derden
Indien de belastingplichtige de vragen niet naar behoren heeft beantwoord zou de fiscus een informatiebeschikking kunnen opleggen. De fiscus zou er daarnaast voor kunnen kiezen om derden te vragen informatie over belastingplichtige te verstrekken. Dit kan op basis van artikel 52 en 53 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
In beginsel kunnen derden niet weigeren om informatie over een belastingplichtige te verstrekken. Dat is anders wanneer derden bekleders zijn van een geestelijk ambt, notarissen, advocaten, artsen en apothekers, want dan kan een beroep worden gedaan op geheimhouding (verschoningsrecht).
Informeel verschoningsrecht voor belastingadviseurs
De wetgever heeft onderkend dat belastingplichtigen de gelegenheid moeten hebben vertrouwelijk te kunnen overleggen met hun belastingadviseur. In de parlementaire behandeling van de AWR is door de wetgever het volgende opgemerkt:
“dat de contribuabelen de gelegenheid moeten hebben vertrouwelijk overleg te plegen met hun adviseurs. In verband daarmede is ook reeds onder de huidige wetgeving aan de belastingdienst voorgeschreven van de accountants en belastingconsulenten geen inzage te verlangen van de aan hun cliënten verstrekte adviezen en van de met hen gevoerde correspondentie. Daarom kon, aldus de wetgever, de bestaande praktijk worden voortgezet. Een wettelijke regeling van het verschoningsrecht voor belastingadviseurs was niet mogelijk omdat het beroep van belastingadviseur geen wettelijke regeling kende.”
De Hoge Raad heeft op 23 september 2005 (ECLI:NL:PHR:2005:AU3140) dit zogeheten informele verschoningsrecht voor belastingadviseurs, nog eens uitdrukkelijk bevestigd. Het informele verschoningsrecht strekt zich uit tot (belasting)adviezen en correspondentie en overleg met cliënten.
Uitbreiding controlestrategieën Belastingdienst
De Staatssecretaris gaat uitgebreid in op het opvragen van informatie bij artsen. En verwijst daarbij naar een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch d.d. 18 maart 2016 (ECLI:NL:GHSHE:2016:1019). Het Hof heeft beslist dat geen sprake is van onbehoorlijk bestuur als informatie bij een arts wordt opgevraagd.
Maar de fiscus gaat veel verder, en spande een kort geding aan tegen Stichting Museumkaart, om gegevens van een museumjaarkaarthouder te krijgen. Die zaak werd door de Belastingdienst nog gewonnen ook. Zie daarvoor de uitspraak van Rechtbank Amsterdam van 15 november 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:8138). Het afsluiten van lidmaatschappen en abonnementen kunnen dus voor onaangename verrassingen zorgen.
Veroordeling advocaat wegens weigering informatieverstrekking
Onlangs werd een fiscaal advocaat met een forse belastingschuld strafrechtelijk vervolgd omdat hij weigerde de fiscus informatie te verstrekken over cliënten met openstaande rekeningen. De fiscus wilde aan de hand van deze informatie derdenbeslag leggen. Het verweer van de advocaat was dat indien hij de informatie had verstrekt, hij zijn geheimhoudingsplicht had geschonden en dat niet viel uit te sluiten dat de fiscus met klantgegevens aan de haal zou gaan.
Ondanks deze valide argumenten is de advocaat door Rechtbank Amsterdam op 5 maart 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:1535) toch veroordeeld. . De rechtbank stelt vast dat de advocaat ook gegevens heeft geweigerd te verstrekken die niet vallen onder zijn geheimhoudingsplicht. Verder heeft de advocaat volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd waarom documenten met klantgegevens onder zijn geheimhoudingsplicht vallen. Ook het niet in overleg treden met de fiscus wordt de advocaat aangerekend.
Het is een opmerkelijke zaak. In mijn optiek kan niet tot opzet worden geconcludeerd als een verdachte een (meer dan) valide standpunt inneemt waarom hij heeft gehandeld zoals hij heeft gehandeld. We noemen dit ook wel een pleitbaar standpunt. Dat is wat mij betreft dus ten onrechte niet aan de orde gekomen. Het standpunt van de advocaat, om zijn (wettelijke) geheimhoudingsplicht te laten prevaleren boven de wens van de ontvanger tot het verstrekken van vertrouwelijke cliënteninformatie, is wat mij betreft zeer pleitbaar. Illustratief voorbeeld is de strafzaak van mijn kantoorgenoot mr. Mark Hendriks, die onlangs breed werd uitgemeten in het Financieele Dagblad (7 maart 2019, rechter tikt OM op de vingers om inval oud-trustkantoor).
Daarnaast gaat de Rechtbank erg eenvoudig voorbij aan het feit dat de advocaat moest kiezen uit twee onderling strijdige plichten (overmacht). Ook daar is vergelijkbare rechtspraak over. De rechtbank wilde geen mededeling doen over een eventueel hoger beroep, maar dit zijn zeker punten die in hoger beroep kans van slagen hebben.
Informatievergaring door de fiscus in de praktijk
De fiscus gaat steeds verder bij het vergaren van informatie over belastingplichtigen en maakt daarbij (nodeloos) inbreuk op de privacy. U zult zich steeds moeten afvragen of de gevraagde informatie wel moet worden verstrekt, zeker ook aangaande uw cliënten. Twijfelt u, neem dan gerust contact met mij op.
Mr. Merijn van Leeuwen van FT-Advocaten te Amsterdam is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Zijn specialisme(n): Fiscale procedures, fiscaal boete- en strafrecht, cassatie, inkeerregeling, Wwft