Financiële positie gemeenten onder druk

De solvabiliteit van Nederlandse gemeenten ging van 42 procent in 2009 naar 35 procent in 2017.

Dit blijkt uit het Benchmark Nederlandse gemeenten van BDO Accountants & Adviseurs. Hiervoor heeft BDO de financiële gezondheid van alle 388 gemeenten van 2008 tot en met 2017 op basis van de financiële kengetallen in kaart gebracht en geanalyseerd.

Hoewel er sinds 2015 sprake is van een lichte opleving vanwege economisch herstel, is de verwachting dat de solvabiliteit van gemeenten vanaf 2018 verder afneemt. 

Deze verdere daling is een direct gevolg van de invoering van het ‘sociaal domein’ in 2015. Gemeenten kunnen de taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdhulp en ondersteuning van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt – met gemiddeld bijna 40 procent van de totale begroting veruit de grootste uitgavepost – financieel nu nog maar nét dragen. 

Sociaal domein drukt zwaar op de begroting
De gemeentelijke financiën staan onder druk door de tekorten in het sociaal domein; zowel operationeel als financieel een monsterklus. Veel gemeenten kunnen de begroting maar moeilijk sluitend krijgen. De nieuwe taken sinds 2015 zijn daarmee het belangrijkste financiële zorgenkindje. Hoewel het aantal gemeenten onder preventief toezicht van de provincie nu nog gering is, kan dat flink stijgen door deze ontwikkeling.

De totale uitgave van Nederlandse gemeenten op het sociaal domein bedroeg in 2017 ruim 24 miljard euro. Per inwoner is dat gemiddeld 1.400 euro per jaar. Hoe groter de gemeente, hoe hoger de gemiddelde uitgaven per inwoner worden, zo blijkt uit de analyse. Gemeenten hebben voor dit jaar in totaal 22,6 miljard euro hiervoor begroot. Een afname dus. Veel gemeenten zijn ontevreden over de hoogte van het budget dat het Rijk hen toebedeelt en ook de verdelingssystematiek krijgt veel kritiek. 

“Veel gemeenten hebben tekorten in het sociaal domein en dus moeten ze keuzes maken”, zegt Frank van der Lee, partner en onderzoeker bij BDO. “Dat kan zowel door deze uitgaven terug te dringen als te schrappen in de overige uitgaven en voorzieningen van gemeenten. Beslissingen vooruitschuiven lijkt geen optie gezien de huidige financiële positie van veel gemeenten.” 

Grote verschillen tussen provincies: Zeeuwse gemeenten in zwaar weer
De financiële gezondheid van gemeenten varieert sterk per provincie. De Randstedelijke provincies presteren over de gehele linie financieel beter dan gemeenten in andere gebieden. Opvallend is dat gemeenten in Flevoland op alle fronten bovengemiddeld scoren. De gemeenten in deze provincie zijn het meest solvabel, hebben de laagste schuldquote en zijn volop bezig hun grondposities te verzilveren. Dit is vooral te danken aan de sterke economische groei van deze regio en dan met name van Almere. Het verschil met bijvoorbeeld de schuldpositie van gemeenten in de provincie Zeeland is erg groot: 20 procent versus 70 procent. De leegloop van het platteland naar de stedelijke gebieden is hiermee ook voelbaar op de balans. 

Van der Lee: “Naar verwachting nemen deze verschillen, door de toenemende vergrijzing en ontgroening in de afgelegen gebieden, de komende jaren alleen maar verder toe. Dit vraagt om hernieuwde aandacht voor de weerbaarheid en wendbaarheid van gemeenten, een risicogericht financieel toezicht door provincies, nieuwe vormen van samenwerken en een herijking van de Algemene Uitkering, veruit de belangrijkste opbrengst van een gemeente.”

Kleine gemeenten scoren beter dan grote
Gemeenten tot en met 20.000 inwoners zitten het best bij kas. Gemeenten met 50.000 tot 250.000 inwoners hebben het financieel een stuk zwaarder. Bij de grootste gemeenten (vanaf 250.000 inwoners) is het beeld wisselend, maar steekt de solvabiliteit gunstig af ten aanzien van de categorie daaronder. 

Een verklaring voor de relatief lage solvabiliteit van gemeenten tussen de 50.000 en 250.000 inwoners is dat deze gemeenten groot genoeg zijn om te maken te hebben met de multiproblematiek die grote steden met zich meebrengen. Ze zijn daarentegen te klein om in aanmerking te komen voor de budgetten die de grootste gemeenten ontvangen van het Rijk om dit soort problematiek aan te pakken.

Kleinere gemeenten doen het over het algemeen financieel beter, maar ze heffen gemiddeld ook hogere lokale belastingen. Dat betekent dat veel grotere gemeenten hier nog kansen laten liggen. Of ze extra inkomsten willen genereren door het verhogen van lokale belastingen is natuurlijk een politieke beleidskeuze. Uit de cijfers blijkt dat gemeenten over het algemeen voorzichtig zijn met het verhogen van lokale belastingen om de (toekomstige) tekorten op te vangen; de lokale lasten zijn het afgelopen jaar namelijk vrijwel niet gestegen. De belangrijkste belastingen die gemeenten heffen zijn de onroerende zaakbelasting (ozb) op huizen en bedrijfspanden en de riool- en afvalstoffenheffing. In 2018 hebben gemeenten ongeveer 8,2 miljard euro aan lokale belastingen ontvangen.  

Gerelateerde artikelen