Faillissement van bv geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht

Gerechtshof Den Haag heeft in een zaak geoordeeld dat bij het faillissement van de desbetreffende bv geen sprake was van een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht.

Een bv is op 29 april 2014 gefailleerd. Aan de bv zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd over de jaren 2009 tot en met 2012. De naheffingsaanslagen (vergrijpboete en heffingsrente) zijn onbetaald gebleven. Een belanghebbende is als bestuurder in de zin van artikel 36, lid 1, IW hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de niet betaalde omzetbelasting, vergrijpboete en heffingsrente ten bedrage van in totaal € 246.454. Gerechtshof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de aansprakelijkstelling voor de niet betaalde omzetbelasting (€ 87.319), boete (€ 25.000) en heffingsrente (€ 6.854) voor het tijdvak 2012 dient te vervallen. De ontvanger slaagt er niet in aannemelijk te maken dat de naheffingsaanslag voor dat tijdvak terecht is opgelegd. 

Een faillissement wordt op grond van vast beleid gezien als een openbare melding van betalingsonmacht. In het onderhavige geval kan het faillissement echter niet gelden als een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht, aldus het gerechtshof. Een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht was niet mogelijk omdat de bv ter zake van het niet voldoen van € 118.295 aan belasting die zij volgens de aangifte wel had moeten voldoen, ten minste grove schuld, in de zin van aan opzet grenzende grove nalatigheid, kan worden verweten.

Dat geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht kón worden gedaan en dus niet ís gedaan, kan de belanghebbende volgens het gerechtshof worden verweten. Hij is aansprakelijk voor de niet betaalde omzetbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2011. Ook voor de heffingsrente over die jaren is de man, een fiscaal adviseur, aansprakelijk.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen