EY: Nederlandse bedrijven nog te weinig bezig met preventie fraude en corruptie

Nederlandse bedrijven slagen er nog onvoldoende in om fraude- en corruptierisico’s het hoofd te bieden. Dit is één van de conclusies uit de Fraud survey van EY, een tweejaarlijks onderzoek onder 3800 medewerkers van grote ondernemingen in 38 landen in Europa, het Midden-Oosten, India en Afrika (EMEIA).

Een toenemende druk op internationale expansie en omzetgroei tezamen met de marktvolatiliteit en politieke instabiliteit, forceert bedrijven en hun senior management tot een hogere risicobereidheid. Bedrijven slagen er onvoldoende in om deze risico’s het hoofd te bieden.

Fraude, omkoping en corruptie zijn aan de orde van de dag, ook in Nederland. Bedrijven hebben te maken met complexe restricties bij het zakendoen. Denk hierbij aan verscherpte sanctieregimes en nieuwe risico’s zoals cybercriminaliteit. Operationele activiteiten kunnen hierdoor significant worden ontwricht. Een effectief fraudebeleid en commitment van het senior management is daarom belangrijk. Van de Nederlandse ondervraagden geeft slechts 34% aan dat het senior management zich nadrukkelijk heeft gecommitteerd aan het tegengaan van omkoping. Nederland loopt hierin sterk achter op de rest van EMEIA (50%). Ditzelfde geldt ook voor het uitdragen van hoge ethische standaarden. 35% van de Nederlandse respondenten zegt dat het senior management binnen hun bedrijf hoge ethische standaarden laat zien bij het zakendoen. Binnen EMEIA ligt dit op 49%.

Angelique Keijsers, partner van de Fraud Investigation & Dispute Services (FIDS) praktijk van EY in Nederland: ‘Uit de cijfers blijkt dat Nederlandse bedrijven nog steeds te weinig bezig zijn met fraudepreventie en bewustwording, ondanks recente nationale en internationale fraude- en corruptieschandalen. Als bedrijf moet je bijvoorbeeld weten met wie je zaken doet. In Nederland zijn we hier minder alert op dan in andere landen. Dit blijft me verrassen.’

Nederlandse bedrijven lijken nog steeds te denken dat corruptie en omkoping alleen in andere landen voorkomt. Slechts 13% van de Nederlandse ondervraagden zegt dat omkoping in hun land wijdverbreid is, terwijl dit voor West-Europa op 35% ligt en zelfs voor EMEIA op 51%.

Nederland loopt achter op het gebied van preventief beleid

Opvallend is de achterstand op het gebied van preventief beleid. Zo geeft maar 46% van de Nederlandse respondenten aan dat hun bedrijf een anti-corruptiebeleid en gedragscode heeft. Voor West-Europa is dit 59%. Ook geeft slechts 33% aan dat er adequate sanctionering is voor het overtreden van de regels. Voor West-Europa ligt dit op 47%. Hiermee behoort Nederland tot een van de vier laagst scorende landen.

Keijsers: ‘De survey geeft ook aan dat 20% van alle ondervraagden gelooft dat het naleven van een adequaat anti-corruptiebeleid de concurrentiepositie van het bedrijf schaadt. Naar onze mening is dit niet het geval. De survey geeft een duidelijke correlatie weer tussen bedrijven die de afgelopen twee jaar een omzetgroei hebben laten zien en die in de ogen van de respondenten een meer robuust compliance programma hebben.’

Compliance is geen keuze

Groei gaat hand in hand met het effectief managen van fraude- en corruptierisico’s. In de huidige markt is het een kritische succesfactor voor de organisatie, haar medewerkers en aandeelhouders. Op dat gebied is er in het Nederlandse bedrijfsleven nog heel wat te winnen, zeker ten opzichte van andere landen in EMEIA. Keijsers concludeert: ‘Een robuust compliance-programma is geen barrière om te groeien. Het is ook geen keuze. Het is een vereiste voor duurzaam succes.’

Gerelateerde artikelen