Extreme neergang winkelstraat in tweede lockdown

Er wordt tachtig procent minder gepind, maar wellicht meer contant betaald.

De economische schade in de winkelstraat is tijdens de tweede lockdown veel groter zijn dan tijdens de eerste lockdown in het voorjaar. Door de massale winkelsluitingen ligt de pinomzet bij winkels als kledingzaken, bouwmarkten en speelgoedwinkels bijna 80 procent onder het normale niveau.

Dat meldt het economisch bureau van ING. De neergang is veel extremer dan in maart, toen het nog ging om een afname van 40 procent minder pinbetalingen. Bovendien duurt het forse omzetverlies in de lockdown in nu langer dan in het voorjaar.

In het voorjaar, tijdens de eerste lockdown, konden winkels wel gewoon open blijven. Tijdens de lockdown die op 15 december inging, duurt het extreme omzetverlies "al ruim twee weken", berekende ING. 

Het einde van deze tweede lockdown is nog niet in zicht. Het lage aantal pintransacties dat bouwmarkten en kledingzaken nog hebben, komt mogelijk doordat bestellingen bij het afhalen worden betaald, legt econoom Marten van Garderen van het economisch bureau van ING uit.

De enorme omzetdalingen zijn geen verrassing door de verplichte sluiting van niet-essentiële winkels. Bij kledingwinkels is de pinomzet vrijwel verdwenen. Vooral voor kleding- en schoenenwinkels komt de klap van de verplichte sluiting hard aan, omdat december normaal een topmaand voor hen is, aldus ING. 

Bij bouwmarkten ligt de pinomzet 84 procent onder ‘normaal’. Maar bouwmarkten hadden de maanden voor de tweede lockdown een omzet ver boven ‘normaal’.

Restaurants lukt het om de klap van de lockdown enigszins te verlichten door afhaal- en bezorgmogelijkheden, meent ING. Ook de daling van de pinomzet bij tankstations en in het openbaar vervoer is minder groot dan in maart.

(ANP)