Ex-deurwaarder voor zesde keer naar tuchtrechter

Een voormalig deurwaarder uit Den Haag heeft voor de zesde keer een tuchtklacht ingediend tegen drie registeraccountants van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). ‘Misbruik van recht’, meent de advocaat van de RA’s, want het gaat volgens haar om dezelfde kwestie als de voorgaande keren, waarin de klager hetzij niet-ontvankelijk is verklaard of de klachten ongegrond zijn.

De deurwaarder is in 2009 eerst geschorst en ten slotte in december 2010 uit zijn ambt gezet door de Kamer van Gerechtsdeurwaarders, na een klacht van het BFT. Herhaalde keren hebben de accountants van dat bureau na controles en berekeningen geconstateerd dat er een negatieve bewaringspositie was bij het deurwaarderskantoor. De ene keer betrof dat ruim vier ton, de andere keer 3,5 ton.

De deurwaarder blijft erbij dat de RA’s hun werk niet goed hebben gedaan. Zijn kantoor is failliet gegaan, en alle crediteuren zijn volgens hem betaald. Daaruit zou moeten blijken dat er niks mis was met zijn bewaringspositie.

De klager richt zijn pijlen nu op een voorval in 2014, tijdens een zitting voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), waar hij in beroep was gegaan tegen een voor hem negatieve beslissing van de Accountantskamer. Daar, bij het CBb, zou een van de accountants namens alle drie onwaarheid hebben gesproken over de wijze van berekening van de bewaringspositie. Volgens hem is dat een nieuw ‘feit’.

Het is de vraag of zijn klacht zal worden beoordeeld door de Accountantskamer. De tuchtrechter buigt zich eerst over de vraag of er wel iets nieuws onder de zon is. Volgens de regels van het tuchtrecht kan een accountant niet twee keer voor hetzelfde aangeklaagd worden. Pas als de klacht ontvankelijk wordt verklaard, wordt de zaak inhoudelijk besproken.

Uitspraak wordt over vijftien weken verwacht.

Zaaknrs. 15/1247, 1248 en 1249

(door: Petra van Walraven / JPZ)

Gerelateerde artikelen