Evaluatie innovatiebox 2010-2012 naar Tweede Kamer

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft, mede namens minister Kamp van EZ, de evaluatie van de innovatiebox over de periode 2010-2012 naar de Tweede Kamer gestuurd. De onderzoekers concluderen dat de innovatiebox doeltreffend en doelmatig is en ze komen met vijf aanbevelingen.

Vestigingsklimaat

Met betrekking tot het vestigingsklimaat stellen de onderzoekers dat de innovatiebox bijdraagt aan het behouden en aantrekken van R&D-activiteiten en de daaraan gerelateerde bedrijvigheid en hoogwaardige werkgelegenheid in Nederland. Het is aannemelijk dat de innovatiebox daardoor leidt tot meer innovatieve producten en diensten, bijdraagt aan de kwaliteit van bestaande innovatienetwerken en innovatiesystemen en een hogere productiviteit. Wel wordt opgemerkt dat inmiddels een groot aantal landen in Europa een vergelijkbaar regime kennen. Daardoor kan het zo zijn dat de innovatiebox minder effectief wordt in het aantrekken en behouden van activiteiten en investeringen in Nederland, omdat Nederland zich op dat punt niet meer onderscheidt. Echter, het blijft volgens de onderzoekers wel van belang om een innovatiebox te hebben, omdat een land zonder dergelijk regime zichzelf op achterstand plaatst ten opzichte van landen met een dergelijk regime.

R&D

Met betrekking tot de doelstelling onderzoeks- en ontwikkelingswerk in Nederland bevorderen concluderen de onderzoekers dat de innovatiebox de omvang van research & development (R&D)-activiteiten en innovatie van bedrijven in Nederland vergroot. Door de onderzoekers wordt geconstateerd dat de innovatiebox waarschijnlijk niet het meest krachtige middel is om R&D en innovatie te stimuleren. Tegelijkertijd leidt de innovatiebox per euro gederfde belastinginkomsten tot 54 eurocent additionele R&D-uitgaven door de innovatieboxgebruiker. Uit de evaluatie blijkt dus dat de innovatiebox, naast het verbeteren van het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven, ook een bijdrage levert aan het bevorderen van onderzoeks- en ontwikkelingswerk in Nederland. Het instrument is een onderdeel van het innovatiebeleid waarin de overheid R&D stimuleert via een fiscale tegemoetkoming op de R&D-uitgaven via de WBSO (loonkosten en investeringen) en via een lager Vpb-tarief op winst behaald uit R&D-activiteiten.

Budgettaire beslag opgelopen

Door het toegenomen aantal gebruikers en de toegenomen bedrijfswinsten sinds de introductie van de innovatiebox is het budgettaire beslag opgelopen. De onderzoekers werpen ook de vraag op of het (toenemende) budgettaire beslag aanleiding geeft tot verbetering van de innovatiebox. De onderzoekers melden een oploop van het innovatieboxvoordeel van € 361 miljoen in 2010 tot € 697 miljoen in 2012 op basis van de reeds ingediende aangiften tot juli 2015. Door de onderzoekers wordt opgemerkt dat als de innovatiebox bijdraagt aan hogere productiviteitswinsten en het fiscale vestigingsklimaat, het instrument enerzijds leidt tot een derving van belastinginkomsten. Anderzijds leidt de innovatiebox volgens de onderzoekers mogelijk ook tot extra inkomsten uit de vennootschapsbelasting doordat bestaande bedrijven meer aan innovatie gaan doen en voorts doordat innovatieve ondernemingen naar Nederland worden gehaald of dat R&D-intensieve ondernemingen voor Nederland behouden blijven. De onderzoekers concluderen dat het saldo van de grondslagverbreding en grondslagreductie niet bekend is.

Doelgroepbereik en grootteklassen

In de evaluatie is ook gekeken naar doelgroepbereik en grootteklassen van gebruikers. Het grootbedrijf maakt relatief veel gebruik van de innovatiebox. Circa 80% van het belastingvoordeel van de innovatiebox komt bij het grootbedrijf terecht (cijfers 2012), terwijl het grootbedrijf circa 59% van de uitgaven aan speur- en ontwikkelingswerk in Nederland doet.

Kostenefficiënt

De uitvoering van de innovatiebox stemt volgens het evaluatierapport tot tevredenheid. Een meerderheid van de gebruikers is tevreden over de uitvoering door de Belastingdienst. Met name de mogelijkheid tot vooroverleg wordt gewaardeerd. Desondanks ervaren sommige gebruikers de innovatiebox als complex. De administratieve lasten voor bedrijven en uitvoeringskosten van de Belastingdienst zijn relatief gering. Dit komt mede doordat een belangrijk toegangsticket tot de innovatiebox, de S&O-verklaring, kan worden ontleend aan de S&O-afdrachtvermindering. De onderzoekers concluderen dat de innovatiebox kostenefficiënt wordt uitgevoerd.

Aanbevelingen

De evaluatie bevat vijf aanbevelingen. De eerste aanbeveling is de S&O-verklaring als toegangsticket voor de innovatiebox te behouden en te overwegen deze verplicht te stellen. De S&O-verklaring biedt ondernemingen die geen gebruik kunnen of willen maken van octrooien of kwekersrechten volgens het rapport de mogelijkheid om gebruik te maken van de innovatiebox. Daarnaast biedt de S&O-verklaring de garantie dat een onderneming in Nederland speur- en ontwikkelingswerk verricht en maakt het volgens de onderzoekers derhalve welhaast onmogelijk om zonder S&O-substance gebruik te maken van de innovatiebox. Bij deze aanbeveling moet in ogenschouw worden genomen dat de toegang tot de box via de S&O-verklaring niet onverkort in stand kan blijven voor alle bedrijven, als gevolg van de afspraken die in het BEPS-project zijn gemaakt over de toegankelijkheid van innovatie- en patentboxen.

De tweede aanbeveling is om meer stringente eisen te stellen aan de besteding van de belastingvermindering die ondernemingen genieten op basis van de innovatiebox. Op deze manier kan meer sturing worden gegeven aan de besteding van de voordelen. Dergelijke voorwaarden worden ook toegepast in regelingen zoals de S&O-afdrachtvermindering (WBSO). De onderzoekers tekenen daarbij aan dat deze aanbeveling waarschijnlijk moeilijker te implementeren is in de innovatiebox, omdat de innovatiebox aangrijpt bij de opbrengsten van speur- en ontwikkelingswerk en niet bij de kosten daarvan.

De derde aanbeveling is de complexiteit van de toepassing van de innovatiebox waar mogelijk te verminderen en de toepassing zo transparant mogelijk te maken. De complexiteit is volgens de onderzoekers vooral gelegen in het criterium dat sprake moet zijn van een zelf voortgebracht immaterieel activum en in de verschillende winsttoerekeningsmethoden.

De vierde en vijfde aanbeveling van de onderzoekers hebben betrekking op de beschikbaarheid van gegevens. De onderzoekers bevelen aan de administratieve informatie omtrent de toepassing en gebruik van de innovatiebox op orde te brengen door eventueel de eenmalige koppeling, zoals die door de onderzoekers is gemaakt tussen het Algemeen Bedrijven Register van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met de gegevens uit de aangiften vennootschapsbelasting, meer structureel te maken. Tot slot wordt aanbevolen om de gegevens over R&D en innovatie, zoals die in de CBS micro-omgeving aanwezig zijn, verder te verrijken, zodat nauwkeuriger analyses kunnen worden uitgevoerd.

• Evaluatie innovatiebox 2010-2012

Gerelateerde artikelen