Eurozone-inflatie en de impact op bedrijfsfinanciering
Het dagelijks leven is in maart 3,1 procent duurder geworden dan in dezelfde maand een jaar geleden. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van definitieve cijfers, die gelijk zijn aan de eerder gemelde snelle raming. In februari nam de inflatie nog af tot 2,8 procent, van 3,2 procent in januari. De oplopende inflatie hangt vooral samen met de energieprijzen en de prijzen van motorbrandstoffen aan de pomp.
Energieprijzen waren in maart weliswaar 2,9 procent lager dan in dezelfde maand vorig jaar, maar in februari was energie nog 5,9 procent goedkoper dan een jaar eerder. De afgelopen tijd zijn benzine en diesel ook duurder geworden voor automobilisten door de stijgende olieprijzen. Benzine was in maart 11,5 procent duurder dan een jaar eerder. In februari waren benzineprijzen 9,0 procent hoger dan in februari 2023.
De Nederlandse inflatie op basis van de Europese geharmoniseerde rekenmethode bedroeg ook 3,1 procent, tegen 2,7 procent in februari. Die rekenmethode is net iets anders dan die van het CBS. Bij de binnen de Europese Unie afgesproken methode om de inflatie te meten, wordt geen rekening gehouden met de kosten voor het wonen in een eigen woning. De inflatie in de eurozone nam af van 2,6 procent in februari naar 2,4 procent in maart.
De onverwacht hogere inflatie in de Eurozone kan gevolgen hebben voor de bedrijfsfinanciering van EU-bedrijven. Ondanks eerdere schattingen van een piek gevolgd door een geleidelijke daling, lijken de recente cijfers een andere inflatiecurve te laten zien. De aanhoudende prijsstijging kan van invloed zijn op onder meer schuld-, aandelen- en kasstroombeheer .
1. Schuld; De rentetarieven van de Europese Centrale Bank (ECB) om inflatie tegen te gaan kunnen impact hebben op bedrijven die afhankelijk zijn van vreemd vermogen. Stijgende leenkosten verhogen namelijk de rentebetalingen op bestaande leningen en verkleinen daarmee de winstmarges.
2. Aandelen: Inflatie kan aandelenfinanciering beïnvloeden door hogere bedrijfswinsten voor bedrijven die kostenstijgingen kunnen doorberekenen aan consumenten. Aandelen die in bezit zijn van bedrijven zullen dan tegen een hogere waardering moeten worden opgenomen. Bedrijven met stijgende kosten en dalende winstmarges kunnen te maken krijgen met een lagere waardering, waardoor kapitaal aantrekken via aandelenuitgifte duurder wordt.
3. Kasstroom: Inflatie legt druk op kasstroombeheer door stijgende kosten voor grondstoffen, arbeid en andere uitgaven. Dit kan het werkkapitaal raken en essentieel zijn voor dagelijkse bedrijfsvoering. Bedrijven kunnen daartegen prijzen verhogen, kosten verlagen of investeringen uitstellen om kasstromen te handhaven. Prijsverhogingen kunnen echter de vraag verminderen, terwijl kostenbesparingen medewerkers kunnen raken.