Europese richtlijn voorgesteld voor transfer pricing tussen dochterondernemingen

De Europese Commissie heeft onlangs wetgeving voorgesteld met betrekking tot transfer pricing. De bedoeling van het voorstel is de kosten voor belastingadministratie voor het Europees opererende MKB te verminderen. 

 

Transfer pricing verwijst naar de (interne) prijzen die worden vastgesteld voor transacties tussen verschillende entiteiten binnen dezelfde groep of onderneming. Dit komt vooral voor bij bedrijven die internationaal actief zijn en meerdere dochterondernemingen of filialen hebben. Het doel van transfer pricing is om een eerlijke prijs vast te stellen voor goederen, diensten, intellectueel eigendom, of financiële transacties die plaatsvinden tussen deze gelieerde ondernemingen. Het is echter van cruciaal belang dat de prijzen die voor deze transacties worden gehanteerd, vergelijkbaar zijn met de prijzen die onafhankelijke partijen zouden hanteren in vergelijkbare omstandigheden. Dit principe staat bekend als het "arm's length"-principe.

Belastingkosten verlagen

De voorgestelde 'Proposal for on transfer pricing' van de EC maakt deel uit van het “Business in Europe: Framework for Income Taxation” (BEFIT) -dat als doelstelling heeft om de kosten die gemaakt moeten worden om aan de belastingeisen van verschillende lidstaten te kunnen voldoen, te verlagen. Daaronder vallen ook de harmonisering en de belastingbehandeling van transacties tussen ondernemingen die behoren tot dezelfde entiteit. Accountants dienen daarom rekening te houden met de mogelijke impact van het voorstel op cliënten die grensoverschrijdende transacties hebben met gelieerde ondernemingen.

Grensoverschrijdende transacties tussen dochterondernemingen

De voorgestelde richtlijn streeft naar het verankeren van het 'arm's length'-principe in de EU-wetgeving van lidstaten, waarbij lidstaten ervoor moeten zorgen dat bedrijven die grensoverschrijdende transacties uitvoeren met gelieerde ondernemingen, dit principe toepassen. Het voorstel omvat ook de overname van de OESO-richtlijnen als een gemeenschappelijke EU-benadering, de ontwikkeling van kernaspecten in transfer pricing-procedures en de vaststelling van toekomstige gemeenschappelijke regels voor vastlegging alsmede enkele technische aspecten. [Artikel gaat verder na deze alinea]


Als toonaangevende bron voor accountantnieuws, strategieën en inzichten in finance en accounancy, helpt accountantweek.nl accountants, controllers en hoger financieel management om voorop te blijven lopen.

Schrijf u daarom nu in voor de heldere, korte en makkelijk leesbare nieuwsbrief van Accountantweek voor een overzicht van al het relevante nieuws, alle unieke en inspirerende (netwerk)evenementen en belangrijkste meningen of volg ons op Linkedin.


 

Doelstelling voorstellen

Momenteel gaat de Europese Commissie er vanuit dat de huidige transfer pricing-regels in de EU onvoldoende geharmoniseerd zijn en daardoor leiden tot complexiteit en een ongelijk speelveld voor bedrijven. In het voorstel benadrukt de EC dat lidtstaten ieder hun eigen definities hanteren van het concept 'gelieerde ondernemingen', wat leidt tot belemmeringen voor grensoverschrijdende operaties en het risico van dubbele of overbelasting.

Accountants moeten zich voorbereiden

Belangrijk onderdeel van de voorgestelde maatregelen is de plicht aan lidstaten er voor te zorgen dat hun transfer pricing-regels consistent zijn met de OESO-richtlijnen. Het voorstel introduceert daarnaast ook geharmoniseerde kernonderdelen, waaronder toegestane transfer pricing-methoden, vergelijkbaarheidsanalyses en de bepaling van het arm's length-bereik. Dit laatste kan impact hebben op de activiteiten van accountants. 

Invoering na volgend jaar  

Experts gaan er vanuit dat de voorgestelde richtlijn van toepassing wordt op alle belastingplichtigen die zijn geregistreerd in, of onderworpen zijn aan, de vennootschapsbelasting in één of meer lidstaten. Als de richtlijn in de verschillende lidstaten tot wet wordt aangenomen, zou de richtlijn op 1 januari 2026 van kracht moeten zijn -waarbij opgemerkt moet worden dat lidstaten de mogelijkheid hebben om argumenten in te dienen voor verlenging van deze periode. Vooralsnog gaat men er vanuit dat het voorstel in elke lidstaat het normale wetgevingsproces zal volgen, met een unanieme beslissing van alle EU-lidstaten in de Raad van Ministers en een niet-bindend advies van het Europees Parlement als onderdeel van het invoeringsproces.


Vermoed u dat dit artikel interessant is voor anderen binnen uw organisatie of netwerk, wijs anderen hier dan op door dit bericht te delen via uw whatsapp, email, Linkedin of Twitter (onderaan dit artikel).