Eumedion: NBA paper belicht onvoldoende alternatieve structuurmodellen
Dit stelt Eumedion in haar vandaag gepubliceerde reactie op het green paper.
Eumedion schrijft in de reactie dat het haar opvalt dat in het green paper vooral de tekortkomingen en de risico’s van alternatieve structuurmodellen zijn belicht. Hierdoor lijkt het paper al voor te sorteren dat het huidige verdien- en partnermodel van de accountantskantoren behouden moet blijven. Bijvoorbeeld, bij de vraag of controle en advies in één organisatie kan lijden tot kwaliteitsverlies vindt Eumedion dat de beschouwing van de NBA een wat te rooskleurig beeld schetst van het belang van de adviestakken. Wat Eumedion betreft leggen sec de omzetcijfers onvoldoende bloot hoe het belang van advies zich verhoudt tot het belang van controle. Voor het inschatten van de dynamiek binnen accountantsorganisaties is winstgevendheid wat hun betreft een belangrijkere maatstaf dan omzet.
Het green paper stelt dat ‘de winstbijdrage per partner in de controlepraktijk gemeten over deze volledige periode gemiddeld 90 procent bedraagt van de winstbijdrage per partner in de adviespraktijk. (…)’. Het grote en stijgende aandeel van advies in de winstgevendheid brengt, zoals het green paper terecht onderkent, risico’s met zich mee voor de cultuur en ook de controlekwaliteit. Het is niet uit te sluiten dat advies een fundamenteel andere (en hogere) winstgevendheid kent dan audit.
Eumedion ziet in het huidige partnermodel het risico dat controlepartners een adviesachtige winstgevendheid proberen na te streven door te bezuinigen op het aantal uren dat aan de controlewerkzaamheden wordt besteed. Het green paper lijkt ervan uit te gaan dat zogenoemde audit only-kantoren geen aantrekkelijk alternatief is omdat dit zou leiden tot verlies van gespecialiseerde kennis die vanuit de adviespraktijk wordt ingezet om de kwaliteit en relevantie van de controle te verhogen. Dit lijkt een te eenzijdige belichting van de voordelen van het huidige model.
Immers, hoe inniger de samenwerking tussen controle en advies des te groter het risico dat de onafhankelijkheid en objectiviteit van de controlerend accountant in het geding komt. Wat Eumedion betreft zou nader onderzocht moeten worden hoe onafhankelijk een interne adviseur is die wordt geraadpleegd ten behoeve van een controleopdracht, als zijn dagelijkse werk en beloning vooral gebaseerd is op het geven van extern advies. Bij extern advies staat niet, zoals bij controlewerkzaamheden, het dienen van het publiek belang op de voorgrond, maar het vervullen van de wensen van de opdrachtgever. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de externe adviseurs geen of onvoldoende oog hebben voor de normen waaraan controlerend accountants zich moeten houden en deze actief in het belang van de opdrachtgever proberen op te rekken. De risico’s die gerelateerd zijn aan het gecombineerde controle- en adviesmodel worden recent nog onderschreven door Stephen Haddrill, de chief executive van de Britse Financial Reporting Council. Hij wil een onderzoek starten naar de wenselijkheid van audit-only-kantoren.
Wat Eumedion betreft had de green paper beter kunnen beginnen met de vraag welke structuur (ook die ten aanzien van governance) het beste zou passen bij de taakopdracht van een accountantskantoor als deze helemaal opnieuw zou mogen worden ingericht, dus los van de bestaande situatie. Een dergelijke aanpak zou er aan kunnen bijdragen dat met een open vizier wordt gekeken naar mogelijke varianten en verfijningen van alternatieve structuurmodellen, waarmee de onafhankelijke positie van de controlerend accountant wordt verstevigd, de kwaliteit van de controle wordt vergroot en het vertrouwen in de accountancysector wordt herstelt.
Eumedion hoopt dat in het aankomende whitepaper alsnog alternatieve modellen, waaronder ook een splitsing tussen controle en advies, serieus worden onderzocht.