EU-landen stellen eisen slechte leningen vast
De kapitaalmaatregel voor nieuwe leningen moet voorkomen dat de voorraad dubieuze leningen (npl’s) in de EU toeneemt.
Een lening wordt als oninbaar beschouwd als de kredietnemer, een bedrijf of persoon, negentig dagen niet heeft betaald. Vanaf dat moment moet de bank volgens de nieuwe eisen geld opzij gaan zetten in de veronderstelling dat de aflossing nooit zal plaatsvinden.
Voor slechte leningen in vastgoed moeten de banken na drie jaar 25 procent van het verlies hebben gereserveerd, en het totaalbedrag in negen jaar. Voor roerend goed geldt een opbouwperiode van zeven jaar. Leningen waar geen onderpand tegenover staat moeten in drie jaar volledig zijn gedekt.
Oninbare en onrendabele leningen op de bankbalansen drukken de winstgevendheid en zijn een gevaar voor de stabiliteit van de sector. De berg npl’s steeg in de EU na de financiële crisis in 2007 tot een recordhoogte van een biljoen euro, maar neemt inmiddels geleidelijk af tot een percentage van gemiddeld 4,6 van alle leningen bij banken. Vooral Griekse, Cypriotische en Italiaanse banken hebben daarentegen nog een derde tot de helft van hun leningen uitstaan die waarschijnlijk nooit worden terugbetaald.
De EU-ministers van Financiën keurden vorige zomer een actieplan goed om het probleem van oninbare leningen in de EU aan te pakken. De maatregel voor nieuwe leningen is daar onderdeel van. De definitieve minimumeisen moeten nog worden onderhandeld met het Europees Parlement.
(ANP)