EU Hof gispt Frankrijk om onderscheid in belasting ondernemingen
Volgens het EU Hof doet een dergelijk verschil in behandeling zonder rechtvaardiging afbreuk aan de vrijheid van vestiging.
De onderneming Steria, lid van Groupe Steria, bezit deelnemingen in dochterondernemingen die zowel in Frankrijk als in andere lidstaten zijn gevestigd. Zij is van mening dat de Franse regeling de door het Unierecht gewaarborgde vrijheid van vestiging schendt, aangezien haar de aftrek van voormeld aandeel wordt geweigerd voor dividenden die zijn uitgekeerd door haar dochterondernemingen die in een andere lidstaat zijn gevestigd, terwijl zij daar wel recht op zou hebben gehad indien deze dochterondernemingen in Frankrijk waren gevestigd. De cour administrative d’appel de Versailles heeft deze kwestie aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie.
Het Hof oordeelt dat de betrokken Franse regeling moedermaatschappijen met in andere lidstaten gevestigde dochterondernemingen benadeelt, hetgeen het voor die vennootschappen minder aantrekkelijk kan maken om hun vrijheid van vestiging uit te oefenen door hen te ontraden om in andere lidstaten dochterondernemingen op te richten.
Het arrest van het Hof heeft ook gevolgen voor andere EU-lidstaten, waaronder Nederland. Het Financieele Dagblad stelt dat het arrest voor de Nederlandse schatkist een gat in de opbrengst uit de vennootschapsbelasting slaat. De fiscale wetgeving kent namelijk een aantal regelingen waarin het voor ondernemingen voordelig is als zowel het moederconcern als het dochterbedrijf, in Nederland is gevestigd.