Eis: gevangenisstraf voor veelpleger faillissementsfraude

Op donderdag 6 februari eiste het Openbaar Ministerie (OM) in de rechtbank Amsterdam een gevangenisstraf van 18 maanden tegen een 46-jarige verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, vanwege drie faillissementsfraudes.

Het is niet de eerste keer dat de man terecht stond vanwege faillissementsfraude, zei de officier: “In 2013 en 2016 is verdachte ook betrokken geweest bij faillissementsfraudes. Op 24 mei 2017 is hij door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot 26 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.” Die straf is nog niet onherroepelijk, want de verdachte heeft beroep aangetekend.

'Geen administratie'
Het onderzoek door de FIOD startte naar aanleiding van een aangifte van de curator. Uit het onderzoek blijkt dat twee bedrijven van de man failliet zijn gegaan en naar de mening van het OM heeft hij fraude gepleegd. Hij pleegde daarnaast volgens het OM ook faillissementsfraude bij zijn faillissement in prive. Verdachte bood via zijn ondernemingen payroll-diensten aan zijn klanten aan, maar droeg onder andere de loonheffing en de omzetbelasting niet af aan de Belastingdienst. Het gaat om tonnen. Het ene bedrijf ging failliet in 2017 en de ander in 2018. De verdachte hield volgens het OM geen verplichte administratie bij of overhandigde die niet aan de curator. Daarnaast weigerde verdachte om verdere inlichtingen te verstrekken.

Gevangenisstraf
De officier sprak op zitting over ernstige feiten: “Verdachte heeft niet voldaan aan de op hem rustende verplichting een inzichtelijke administratie te voeren, bij te houden en te bewaren en of te verstrekken. Daardoor zijn schuldeisers, waaronder de belastingdienst, benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. Dit handelen is buitengewoon kwalijk te noemen,” zei hij: “Niet alleen omdat de gedupeerde schuldeisers financiële schade leiden, maar ook omdat dergelijke vormen van fraude het vertrouwen tussen ondernemers onderling, dat van essentieel belang is voor een goed functionerend handelsverkeer, aantasten.”

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.

Gerelateerde artikelen