Eindrapport MCA: Impactvolle ingrepen accountancysector noodzakelijk

De accountancysector staat er beter voor dan bij de start van de werkzaamheden van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA).

Na vijf jaar van maatregelen is het kwaliteitsbewustzijn binnen de sector verstevigd, wordt gewerkt aan cultuurverandering en zijn diverse hoopvolle initiatieven in gang gezet. 

De prestatiekloof is echter niet gedicht. Accountantsorganisaties voldoen in onvoldoende mate aan het in wet- en regelgeving vastgelegde en door toezichthouders getoetste kwaliteitsniveau. De werking en effecten van de genomen maatregelen kunnen onvoldoende worden aangetoond en zijn niet duurzaam geborgd. 

Er is naar de mening van de MCA dan ook sprake van een structureel probleem. Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde eindrapport van de MCA. Zij concludeert dat veel problemen helemaal niet nieuw zijn en telkens terugkeren. Daarom komt de MCA met een pakket van 30 aanbevelingen. Externe druk en impactvolle ingrepen zijn nodig voor een succesvolle transformatie van de sector.

De MCA biedt het eindrapport aan het NBA-bestuur, de Minister van Financiën en de Vaste Commissie voor Financiën (Tweede Kamer) aan.

Belangrijkste bevindingen
• De MCA stelt vast dat de accountancysector er inmiddels beter voor staat dan vijf jaar geleden. Bij de invoering en executie van de maatregelen zijn er duidelijke verschillen waarneembaar, tussen en binnen ieder deelsegment van de sector, met koplopers en achterblijvers.

•  Er bestaat een duidelijke prestatiekloof: accountantsorganisaties voldoen in onvoldoende mate aan het in wet- en regelgeving vastgelegde en door toezichthouders getoetste kwaliteitsniveau. Er is naar de mening van de MCA dan ook sprake van een structureel probleem. Het aantal onvoldoendes bij kwaliteitsinspecties is met het oog op het publiek belang onacceptabel hoog. Dat geldt zowel: (1) nationaal en internationaal; (2) in het verleden tot zeer recent; (3) vastgesteld door toezichthouders en binnen accountantsorganisaties. Met name het feit dat kwaliteitstoetsingen binnen accountantsorganisaties de kwaliteitsgebreken onvoldoende blootleggen en deze dus niet voldoen aan het niveau van de toetsingen van toezichthouders, is een belangrijk teken aan de wand: de lat van interne kwaliteitstoetsingen moet duidelijk hoger worden gelegd.

•  De geconstateerde kwaliteitsgebreken worden deels verklaard door de cultuur, werkwijzen en schadelijke prikkels binnen accountantsorganisaties. Belangrijk is echter ook dat het veelal om puur vaktechnische gebreken gaat. Hetgeen betekent dat het onderwerp vaktechniek nog een aantal stevige impulsen vergt.

•  De sector is blijkens vele beleidsrapporten en beleidsmaatregelen in beweging gekomen. Deze rapporten en maatregelen wijzen weliswaar in de juiste richting, maar maken niet dat er door alle lagen van de accountantsorganisaties heen, al sprake is van een daadwerkelijke cultuurverandering. Zo ervaren medewerkers duidelijke knelpunten zoals: werk-, tijds- en budgetdruk alsmede het vinden van de juiste balans tussen compliance en professionele oordeelsvorming. Gebleken is dat er nog sprake is van een kloof tussen de toon aan de top en de beleving op werkvloer. 

•  Het zelfbeeld van de beleidsmakers in de sector is overwegend te positief. Van een noodzakelijke integrale benadering van cultuur, leiderschap, organisatiecontext en gedrag is nog onvoldoende sprake en zonder een dergelijke benadering zullen genomen en nog te nemen maatregelen in de toekomst onvoldoende renderen.

•  De in het licht van publiek vertrouwen belangrijke rol van de accountant bij fraude en (dis)continuïteit, is door de sector in onvoldoende mate ingevuld.

Impactvolle ingrepen
Spraakmakende incidenten zijn voor de buitenwereld het tastbaar bewijs van kwaliteitsgebreken. Deze kunnen forse financiële gevolgen hebben voor degenen die schade hebben geleden, maar ook voor accountantsorganisaties zelf. Accountantsorganisaties zijn maatschappelijk onmisbaar en moeten een betrouwbare, solide en robuuste financiële infrastructuur borgen. Dit geldt in versterkte mate voor de grootste accountantsorganisaties (Big4). Dat rechtvaardigt niet alleen het stellen van hoge kwaliteitseisen aan hen, maar vergt ook een solide financiële weerbaarheid.

De MCA ziet de noodzaak om de marktwerking in de accountancysector te bevorderen en is om die reden voorstander van het uitvoeren van experimenten en pilots op het gebied van door de AFM onderzochte structuurmodellen. Bijvoorbeeld met joint audits, Rijksaccountants en het intermediairmodel.

Bij het doen van aanbevelingen is meegenomen, dat de huidige problematiek (de prestatiekloof, kwaliteitsgebreken, incidenten, fraude, marktordening en marktwerking en de invloed van de sector bij het opstellen van regelgeving) overeenkomt met hetgeen zich in de laatste tientallen jaren (wereldwijd) in de accountancysector heeft voorgedaan. Na incidenten worden regelmatig onderzoekscommissies ingesteld. Met vaak dezelfde analyses ten aanzien van bovenvermelde punten en hetzelfde type oplossingsrichtingen. Door onvoldoende ingrepen door sector en andere betrokken partijen (zoals wet- en regelgevers en toezichthouders) keren dezelfde problemen steeds terug.

Het is aan de Nederlandse accountancysector om een bijdrage te leveren dat patroon van herhaling te doorbreken en aan te tonen dat zij oprecht intrinsiek gemotiveerd en in staat is om tot daadwerkelijke kwaliteitsverhoging en cultuurverandering te komen. De MCA heeft er echter, juist ook omdat het huidige proces onder politieke druk is afgedwongen, onvoldoende vertrouwen in dat de sector daartoe op eigen kracht in staat is. 

Daarom komt de MCA tot aanbevelingen ten aanzien van onder meer de volgende aspecten:
•  versteviging en intensivering van het toezicht;
•  verscherping van vergunningsvoorwaarden (waaronder een ‘vliegurencriterium’);
•  opleggen van verplichtingen aangaande financiële weerbaarheid, transparantie en kwaliteit van systeemorganisaties (onder meer door 'ring fencing' en het verhogen van financiële reserves);
•  onafhankelijke rol en positionering van beroepsorganisatie NBA;
•  betere borging van het publiek belang in het regelgevend proces;
•  verdere versteviging van de rol van de accountant bij fraude en (dis)continuïteit.

MCA is kritisch, maar niet negatief of somber
De MCA heeft haar werkzaamheden uitgevoerd, indachtig de eisen die aan accountants worden gesteld. Haar rapport is dan ook van nature kritisch, de sector wordt een spiegel voorgehouden. De MCA is niet somber of negatief over de toekomst: nationale en internationale impulsen komen het accountantsberoep ten goede en zorgen ervoor dat de accountant relevant kan blijven. Het is mede aan de accountancysector en de wetgever te bepalen hoe haar spiegelbeeld er in de toekomst uit zal komen te zien. 

Bekijk hier het eindrapport

Gerelateerde artikelen