Einde papieren tijdperk: vanaf 1 oktober 2015 Wet Elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst

Staatssecretaris van Financiën Wiebes heeft de Tweede Kamer verzocht het wetsvoorstel Elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst met spoed af te handelen, zodat de nieuwe regels per 1 oktober 2015 in werking kunnen treden. De belangrijkste wijziging zal zijn dat ook de belastingaanslagen elektronisch zullen worden verzonden aan belastingplichtigen.

                                                                                    Door: Megan van der Linde

Het wetsvoorstel Elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst maakte tot voor kort deel uit van het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. Nu daar meer haken en ogen aan zaten dan vooraf ingeschat, is besloten het gedeelte over het elektronisch berichtenverkeer als separaat wetsvoorstel af te splitsen om daarmee zo snel mogelijk een (wettelijke) grondslag te creëren voor de digitalisering van het berichtenverkeer met de belastingdienst.  Met de inzet van digitale communicatiemiddelen wil het kabinet eenvoudigere, eenduidigere en informelere contacten bewerkstelligen tussen belastingplichtigen enerzijds en de belastingdienst anderzijds. Het streven is om het berichtenverkeer op langere termijn uitsluitend nog langs elektronische weg te laten plaatsvinden. Het berichtenverkeer met de belastingdienst kan echter niet ineens volledig en verplicht elektronisch worden. Daarom kiest het kabinet voor een ingroeimodel, waarbij de techniek, de maatschappelijke ontwikkelingen rond digitalisering en het juridische kader zich in een gelijk tempo ontwikkelen. Belastingplichtigen die niet over de mogelijkheden beschikken om zelf hun berichten digitaal te raadplegen, zouden dit door een gemachtigde (familielid, intermediair) kunnen laten doen. In dat geval moeten bijvoorbeeld ouderen die niet beschikken over internet dan wel een e-mailadres een gemachtigde aanstellen; van enige (financiële) privacy is op dat moment geen sprake meer. Dit lijkt mij een onwenselijk gevolg van de nieuwe regelgeving.

Vanzelfsprekend kunnen de wijzigingen niet van het ene op het andere moment worden doorgevoerd; de eerste jaren zullen er in een ministeriële regeling uitzonderingen op het verplichte elektronische verkeer worden geformuleerd. Deze uitzonderingen zullen geleidelijk worden geschrapt.
 
Tot nu toe betrof de digitalisering met name berichten van belastingplichtigen aan de belastingdienst. De verdergaande digitalisering biedt echter ook de mogelijkheid om het berichtenverkeer van de Belastingdienst naar de belastingplichtige elektronisch te laten plaatsvinden. Het gaat daarbij uitsluitend om formeel berichtenverkeer, dat wil zeggen berichten die in de wetgeving benoemd zijn, zoals aangiften, beschikkingen en verzoeken van de belastingdienst om informatie over te leggen. Buiten het digitaal indienen van de aangifte, zullen nu dus ook de aanslagen digitaal aan de belastingplichtigen worden toegezonden. De nieuwe werkwijze zou – behalve een kostenbesparing van 60 miljoen euro per jaar- de dienstverlening aan belastingplichtigen moeten verbeteren en de administratieve lasten van zowel de belasting betalende burger als de overheid inperken.

Bij digitale communicatie moet rekening worden gehouden met bijvoorbeeld een storing, waardoor aanslagen niet worden verzonden of niet worden ontvangen. Verder is er uitgebreide fiscale jurisprudentie voorhanden over het verzenden en ontvangen van belastingaanslagen. Een belastingplichtige die stelt een belastingaanslag nooit te hebben ontvangen, zal dat geloofwaardig moeten doen. Het is vervolgens aan de belastingdienst om bewijs te leveren dat de aanslag aan het juiste adres is verzonden. Hoe pakt dit uit als de aanslag digitaal wordt verzonden? In de Algemene wet bestuursrecht is al enkele jaren een afdeling opgenomen die het elektronische verkeer tussen burger en bestuursorgaan regelt. Voor de formele bepalingen over ontvangst- en verzendtijdstip, notificatie van een bericht en de gevolgen van storingen moet blijkens het wetsvoorstel bij deze afdeling aansluiting worden gezocht. Op grond van artikel 3:41 Awb wordt een besluit bekendgemaakt door toezending aan de belanghebbende. Bij elektronisch berichtenverkeer is het verzendtijdstip het moment waarop het bericht een systeem bereikt waar het bestuursorgaan geen controle meer over heeft (artikel 2:17 Awb). Dit is het moment waarop de belastingdienst een bericht in de zogenoemde ‘berichtenbox’ van de belanghebbende plaatst. Evenals bij papieren berichten komen gebreken in de verzending van elektronische berichten in beginsel voor rekening van de belastingdienst. Het is daarentegen wél de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige om kennis te nemen van het bericht, net zoals van de belastingplichtige wordt verwacht dat hij regelmatig zijn brievenbus op fysieke, papieren post controleert. Bij elektronisch berichtenverkeer wordt de belastingplichtige daarbij een extra service aangeboden. Hij kan namelijk een notificatie/melding naar zijn persoonlijke e-mailadres laten zenden indien een bericht in de berichtenbox is geplaatst. Het is aan de belastingplichtige om al dan niet van die service gebruik te maken. Overigens zal, indien onverhoopt sprake is van storingen in de systemen (ofwel bij de belastingdienst, ofwel bij MijnOverheid) coulance betracht worden ten aanzien van termijnoverschrijdingen. Waaruit deze coulance bestaat en hoe ver deze coulance gaat, is vooralsnog onduidelijk. En wie draagt het risico van het onverhoopt uitblijven van een notificatie naar het persoonlijke e-mailadres van belastingplichtige?
 
De staatssecretaris heeft opgeroepen om het wetsvoorstel voortvarend ter hand te nemen. Aan die oproep lijkt de Tweede Kamer niet echt gehoor te geven. Op 29 juni a.s., net voor het zomerreces, behandelt de vaste commissie van Financiën het voorstel. Daarna (vanaf 3 juli a.s.) is de volledige Tweede Kamer tot 31 augustus 2015 met reces. Concreet betekent dit dat het wetsvoorstel binnen één maand (de maand september) door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer moet zijn geloodst en bovendien ook in de systemen van de belastingdienst moet zijn verwerkt. Het lijkt dus een ‘haastklus’ te worden, iets dat bij zo een fundamentele wijziging van het systeem niet passend is. De rechtsbescherming van de belastingplichtige is een groot goed en moet ook door de wetgevende macht in ogenschouw worden genomen.
 
Een revolutie in het formele belastingrecht lijkt zich dan eindelijk te gaan voltrekken; het einde van het papieren tijdperk is bij aanname van dit wetsvoorstel in zicht. Wij volgen de ontwikkelingen op de voet.

[Door: mr. Megan van der Linde, advocaat-belastingkundige bij Jaeger Advocaten-belastingkundigen.] 

Gerelateerde artikelen