Eigenrisicodragen vanaf 2017 aantrekkelijker

Wat is beter: premie betalen aan het UWV voor het risico van arbeidsongeschiktheid van werknemers of het risico zelf dragen? Bijna elke accountant zal wel eens de vraag voorgelegd gekregen hebben of eigenrisicodragen ZW en/of WGA interessant is. Een vraag die volgend jaar nog veel vaker gesteld zal worden omdat wet en regelgeving rondom dit onderwerp ingrijpend verandert en elke werkgever dwingt een nieuwe afweging te maken.

Accountancy en Sociale Zekerheid hebben meer met elkaar gemeen dan men denkt. Zo is er het IFRS-vraagstuk over het reserveren voor toekomstige arbeidsongeschiktheidslasten. Ook rijst de vraag of gereserveerd mag worden voor de transitievergoeding voor zieke werknemers. Accountants die ook salarisadministrateur zijn, zouden aandacht moeten hebben voor sociale zekerheidssubsidies als premiekortingen en subsidies. En wat te denken van de meestal onderbelichte sociale zekerheidsrisico’s bij een overgang van onderneming of het ‘vergeten’ regres van de werkgever van andere sociale zekerheidslasten dan het doorbetaalde loon.

Een van de meest interessante onderwerpen is en blijft echter het eigenrisicodragen ZW en/of WGA. Bijna elke accountant zal wel eens de vraag voorgelegd gekregen hebben of eigenrisicodragen interessant is. Een vraag die volgend jaar nog veel vaker gesteld zal worden omdat wet en regelgeving rondom dit onderwerp ingrijpend verandert en elke werkgever dwingt een nieuwe afweging te maken.

Eigenrisicodragen?

Wat is eigenrisicodragen eigenlijk? Kijkend naar het stelsel van sociale zekerheid is eigenrisicodragen een tussenvorm tussen publieke en private sociale zekerheid. Een voorbeeld van private sociale zekerheid is de geprivatiseerde ZW ofwel de loondoorbetalingsplicht bij ziekte.

Een eigenrisicodrager neemt het financieel risico van een sociale zekerheidsuitkering over van de publieke uitvoerder tegen vrijstelling van de desbetreffende sociale premie. De eigenrisicodrager neemt niet alleen financiële maar ook andere verplichtingen van de publieke uitvoerder. Juridisch gezien wordt daarmee ook het publiekrecht van toepassing op eigenrisicodragers.

Concreet kan de werkgever ervoor kiezen om eigenrisicodrager ZW en/of WGA (Werkhervattingsregeling Gedeeltelijke Arbeidsgeschikten) te worden, en het financiële risico van ZW-uitkeringen aan flexwerkers en WGA-uitkeringen aan (ex) werknemers over te nemen van het UWV. Daar staat een vrijstelling van de ZW- en WGA-premie tegen over. Afhankelijk van de grootte van de loonsom is dat de premie van de sector waartoe de eigenrisicodrager behoort, een gedifferentieerde premie die afhangt van het schadeverleden, of een mengvorm van beide. Deze premiesystematiek is het gevolg van de Wet Bezava (Wet Beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters).

Eigenrisicodragen ZW kan zonder een private verzekering terwijl dat bij de WGA niet mogelijk is. Dat heeft een verzekeringstechnische reden en heeft te maken met de garantstelling die alleen verplicht is bij eigenrisicodragen WGA. Overigens hebben overheidsbedrijven weer geen garantstelling nodig bij de WGA.

Wat verandert er per 2017?

Vooral het verschijnsel eigenrisicodragen WGA kent een aantal imperfecties. Zo zouden veel bedrijven graag eigenrisicodrager WGA willen worden worden daarvan weerhouden omdat bestaande lasten dan ‘meegenomen’ moeten worden. Bestaande lasten zijn lopende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en toekomstige uitkeringen aan (langdurig) zieken. De verzekeraar rekent deze (potentiële) lasten af via een koopsom. Veel bedrijven kunnen dat echter niet betalen. Andersom keren eigenrisicodragers wel eens terug naar het UWV omdat men dan tijdelijk ‘beloond’ wordt met een kunstmatig lage premie. Deze ongewenste effecten komen voort uit het verschil in financieringssystemen tussen het UWV en verzekeraars, namelijk het verschil tussen respectievelijk omslagfinanciering en kapitaaldekking. Beide genoemde effecten leiden tot gedrag dat niet gebaseerd is op economische keuzes.

Dit gaat allemaal veranderen per 1-1-2017. Ieder bedrijf kan dan eigenrisicodrager WGA worden zonder lasten te moeten meenemen terwijl bij terugkeer naar het UWV een premie moet worden betaald die vergelijkbaar is met die van de verzekeraar. Dat leidt tot een betere en stabielere markt en betekent dat eigenrisicodragen voor nieuwe doelgroepen mogelijk wordt.
Overigens geldt het voorgaande alleen voor middelgrote en grote ondernemingen en niet voor kleine bedrijven met gemiddeld minder dan 10 werknemers. Voor kleine bedrijven geldt een apart regime. Zij hoefden al geen bestaande lasten mee te nemen bij eigenrisicodragen en betalen bij terugkeer naar het UWV in alle gevallen de normale sectorpremie.

Er verandert nog iets per 1-1-2017. Tot nu kunnen werkgevers alleen eigenrisicodrager worden voor WGA-uitkeringen aan (ex)werknemers met een vast dienstverband (WGA-vast). SZW heeft aangekondigd dat dit per 1-1-2017 (voor het eerst) ook mogelijk wordt voor WGA-uitkeringen aan flexwerkers (WGA-flex).

Verzekeringstechnisch gezien is elke werkgever op dit moment publiek verzekerd voor het WGA-flex risico. Zij betalen daarvoor een aparte premie. Net zoals de ZW- en WGA-vast premie is dit een sectorpremie, gedifferentieerde premie of een mengvorm van beide. Per 1-1-2017 moet elke werkgever in Nederland een keuze maken om wel of niet eigenrisicodrager WGA-flex te worden. Niets doen betekent publiek verzekerd blijven voor het WGA-flex risico bij het UWV.

Voor bedrijven die voor het WGA-vast risico ook bij het UWV zitten verandert er niets. Voor bedrijven die al eigenrisicodrager WGA-vast zijn verandert er des te meer. Als zij geen eigenrisicodrager WGA-flex worden, wordt het eigenrisicodragen WGA-vast namelijk automatisch en mogelijk ongewild beëindigd. Dat is een gevolg van de verplichte koppeling tussen deze beide vormen van eigenrisicodragen. Niet kiezen betekent dus in feite wel kiezen en niets doen is daarom geen (verstandige) optie.

Adviesbehoefte in 2016

Het is niet moeilijk te voorspellen dat de behoefte aan informatie en advies over eigenrisicodragen volgend jaar groot zal zijn.

Er zal behoefte zijn aan volledige en duidelijke informatie over wat eigenrisicodragen precies betekent en wat het allemaal met zich meebrengt in termen van rechten, plichten, risico’s en overige consequenties. eigenrisicodragen zal in ieder geval moeten passen in de bedrijfsvisie over verzuimbegeleiding, arbodienstverlening en re-integratie. Een van de aspecten van eigenrisicodragen is immers dat re-integratieverantwoordelijkheid voor (ex) werknemers met een WGA-uitkering wordt overgenomen van het UWV. Belangrijk motief voor eigenrisicodragen is dat men zelf de regie wil hebben bij verzuimbegeleiding en re-integratie omdat dit aansluit bij manier waarop verzuim wordt voorkomen en zieke en arbeidsongeschikte werknemers worden begeleid.

Daarnaast zal behoefte bestaan aan een financiële analyse gebaseerd op alle relevantie aspecten van eigenrisicodragen. Deze analyse moet toegesneden worden op de specifieke omstandigheden van het bedrijf. Het gaat om een analyse die in ieder geval (veel) verder gaat dan alleen een vergelijking van de premie van het UWV met die van verzekeraar.

Als dit allemaal leidt tot de conclusie dat eigenrisicodragen interessant kan zijn, is het tijd voor een het verzekeringsadvies waar weer geheel andere aspecten aan de orde komen. Daarbij gaat het niet alleen om de beste verzekeringsdekking maar ook om de aanvullende dienstverlening en de verplichtingen die aan de verzekering verbonden zijn.

Wat nu?

Los van de vraag wie de meest aangewezen partij is om te informeren en te adviseren over eigenrisicodragen, zullen het vooral de accountant, (salaris)administrateur of belastingadviseur zijn die in de rol van financieel vertrouwenspersoon daarvoor worden benaderd. Gezien de aangekondigde nieuwe maatregelen zal de informatie- en adviesbehoefte volgend jaar bijzonder groot zijn.

Informeren en adviseren op dit terrein doet men er niet zomaar even bij. Daarvoor is het te specialistisch en zijn de belangen en consequenties te groot. Voor het geven van de juiste informatie en een goed financieel advies is voldoende kennis van dit specialistische onderwerp nodig. Een eventueel verzekeringsadvies is van een andere orde en ligt op de weg van de verzekeringsadviseur.

Als men zelf voldoende thuis is op dit specialistische terrein dan is dat mooi meegenomen. Als dat echter niet het geval is, heeft men nog maximaal een paar maanden de tijd om zich voor te bereiden op de vragen van relaties die volgend jaar zeker zullen komen.

Mr. A.J.H. (Ton) Breitenfellner (info@breitenfellner.nl) heeft Economie, Sociaal Zekerheidsrecht en Financieel Recht gestudeerd. Hij is gespecialiseerd in de financiering van de sociale zekerheid en het verzekeringsrecht. Hij wordt daarvoor regelmatig geraadpleegd door professionals op juridisch en financieel gebied. Meer informatie: http://www.breitenfellner.nl/

Gerelateerde artikelen