Eigenaar reiswinkel beticht partner Grant Thornton van ‘chantage’

"Dreigen om je mensen van de opdracht halen als de klant niet betaalt, dat noem ik chantage."

Zaaknr. 19/554

Door twee keer achtereen de jaarrekening te laat aan te leveren, waarbij een keer pas na ‘chantage’, heeft een partner van Grant Thornton het voortbestaan van een online reiswinkel in gevaar gebracht.

Dit beweerde de directeur-eigenaar van deze onderneming maandagochtend bij de Accountantskamer. Hij eist daarom een tuchtmaatregel tegen deze RA.

De reiswinkel is aangesloten bij de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Deze stichting staat garant wanneer een van de leden in financiële problemen komt. SGR verbindt hieraan wel voorwaarden. Een daarvan: wie lid is moet ervoor zorgen dat zijn jaarrekening over een bepaald boekjaar uiterlijk 30 april het jaar daarop bij de SGR is.

Grand Thornton is sinds de oprichting van de reiswinkel in 2005 verantwoordelijk voor de jaarrekeningen. In 2016 kreeg de onderneming binnen de accountantsorganisatie een nieuwe accountant toebedeeld. Onder auspiciën van deze RA, tevens partner, kwam de jaarrekening 2015 tot stand. Uitkomst: een winst van 150.000 euro. Een behoorlijk verschil met het resultaat in de interne boekhouding; zelf was het bedrijf uitgekomen op break even. Voor de directeur-eigenaar reden op zoek te gaan naar een andere accountant. “Ik had er geen goed gevoel bij.”

Die nieuwe accountant vond de directeur van het reisbureau. Maar tevreden was hij allerminst. Sterker: of zij weer terug kon komen, vroeg hij de Grand Thornton-RA niet lang daarna. Na ‘collegiaal-overleg’ met de aan de kant geschoven accountant stemde zij in. 

Een minpuntje: door de wisselingen bleek voor de jaarrekening 2016 de SGR-deadline van 30 april niet meer haalbaar. Reden voor de reiswinkel om uitstel aan te vragen. Het garantiefonds ging akkoord – drie keer zelfs, de laatste keer tot 30 september.

Op 29 september, een dag voor deze deadline, voerden de RA en haar team met de directeur-eigenaar de afrondende jaarbespreking. “Een mammoetvergadering,” aldus klager. “We begonnen ’s ochtends om 09.30 uur, om 19.00 uur waren we klaar. Of ik maar even wilde tekenen. Dat heb ik gedaan. Tevreden was ik allerminst, maar ik moest wel; ik stond met mijn rug tegen de muur. Als ik niet zou tekenen, riskeerde ik een royement. Dan was het einde verhaal, want zonder SGR-lidmaatschap kun je het in de reisbranche wel vergeten.”

In de aanloop naar de jaarrekening 2017 was het in 2018 opnieuw ‘raak’. In de eerste plaats omdat Grand Thornton voor het reisbureau een portal zou inrichten, iets wat dit kantoor volgens klager maar niet voor elkaar kreeg. Daardoor kon de klant de benodigde stukken naar zeggen van de directeur pas in maart aanleveren.

Die portal zadelde de reisorganisatie ook nog eens op met extra kosten – ongeveer 10.000 uro, waardoor de kosten van de accountant zouden oplopen van 25.000 tot 35.000 euro. 

Het accountantskantoor verlangde voor deze aangepaste offerte een handtekening van de directeur. Die weigerde. Voor de RA volgens klager aanleiding haar team via de mail te verordonneren de maandag daarop niet naar de reiswinkel te gaan om te beginnen met de controle en samenstellingswerkzaamheden.

Die maandag ging de directeur van de reiswinkel alsnog akkoord. “Ik had geen keuze meer,” beweerde hij. 

Op 26 april begon de vaste RA van Grant Thornton – niet de betrokken partner/RA – met de jaarrekening bij het reisbureau. Dagelijks informeerde de directeur naar eigen zeggen bij deze man of er nog bijzonderheden waren. Die waren er niet, kreeg hij te horen. Uiteindelijk moest er op een post – een goodwillverrekening voor een lijfrenteverzekering – nog een correctie plaatsvinden. Een exercitie die de partner/RA voor 30 april zelf voor haar rekening zou nemen, aldus de directeur. 

Echter, de jaarrekening liet opnieuw op zich wachten, dit tot grote frustratie van klager. “Dit had het einde kunnen zijn van ons bedrijf.” Zover kwam het niet. SGR bleek opnieuw coulant; de reiswinkel kwam er af met een boete van een paar duizend euro. Begin juni was de jaarrekening alsnog klaar.

De directeur van de onderneming vindt deze gang van zaken niettemin onverkwikkelijk. “Dreigen om je mensen van de opdracht halen als de klant niet betaalt, dat noem ik chantage.” Wat hem ook erg steekt is dat de partner/RA na Koningsdag 2018 niet meer te bereiken was en niets van zich heeft laten horen.

De communicatie richting klager begin mei 2018 had inderdaad beter gekund, reageerde de partner/ RA. “Ik had misschien meer op papier moeten zetten.” Maar verder treft haar volgens Danny Theunis, haar advocaat, geen blaam.

Met de ‘harde deadline’s’ van de SGR valt het volgens de advocaat wel mee. “Als je drie keer uitstel krijgt, moge duidelijk zijn dat dat deze organisatie niet zo strak in de wedstrijd zit als klager wil doen voorkomen.”

Van chantage is volgens de advocaat al helemaal geen sprake. “Dat is een ernstige beschuldiging waarvoor adequate onderbouwing ontbreekt. Afgesproken was dat cliënt een voorschot zou betalen, daar hebben ze zelf mee ingestemd. Dit is bovendien usance; als de niet betaalde facturen van de klant teveel oplopen, kan er ongewenste afhankelijkheid ontstaan. Maar dat heeft allemaal niets van doen met chantage. Dat is gewoon niet gebeurd, daar is nooit over gesproken.”

De uitspraak: Klacht tegen partner Grant Thornton op alle onderdelen ongegrond
 
Auteur: Jan Smit

Gerelateerde artikelen