Een dwangsom van de Belastingdienst, wanneer heb ik daar recht op?

Ieder jaar worden er miljoenen belastingaanslagen opgelegd door de Belastingdienst. Vele daarvan worden direct door de belastingplichtige betaald. Is een belastingplichtige het niet eens met de aanslag dan wordt logischerwijs bezwaar aangetekend. Als de uitspraak te lang op zich laat wachten, dan heeft u recht op een dwangsom, mits aan alle voorwaarden daarvoor zijn voldaan.

door mr. Merijn van Leeuwen

Beslistermijn bezwaarschrift
Na afloop van de bezwaartermijn is de inspecteur die met de bezwaar behandeling is belast, gehouden om binnen 6 weken uitspraak op bezwaar te doen. Die termijn kan door de inspecteur eenmalig worden verlengd met nog eens 6 weken tot 12 weken.

Uitspraak op bezwaar blijft uit, wat nu?
Indien na die 6 of 12 weken nog geen uitspraak op bezwaar is ontvangen, kunt u twee dingen doen. U blijft wachten, want bezwaar bewerkstelligt in beginsel ook uitstel van betaling. Het kan immers zijn dat u daar bij gebaat bent. U kunt ook aan de Belastingdienst een ingebrekestelling sturen. Voor de wettelijke regeling verwijs ik naar artikel 4:17 Algemene wet bestuursrecht.

Vereisten ingebrekestelling
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie o.a. van 16 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1121) moet een ingebrekestelling aan drie vereisten voldoen:
1. Het moet duidelijk zijn op welke aanvraag de ingebrekestelling betrekking heeft;
2. Het standpunt moet worden ingenomen dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist;
3. Er moet bij de Belastingdienst worden aangedrongen om alsnog een beslissing te nemen.
In de praktijk bestaat nogal eens onduidelijkheid of de brief ook de titel ingebrekestelling moet dragen. Dat is niet het geval. De Hoge Raad schrijft hierover: ‘Daarvoor is niet vereist dat in dit geschrift bepaalde termen zoals ‘aanmanen’ of ‘in gebreke stellen’ worden gebruikt.’

Functie ingebrekestelling 
De ingebrekestelling heeft als doel om de inspecteur te bewegen alsnog spoedig een besluit te nemen. Blijft een besluit echter nog steeds uit, dan verbeurt de Belastingdienst iedere dag dat het in gebreke is een dwangsom aan belastingplichtige. De termijn voor een dwangsom begint te lopen vanaf twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling door de inspecteur en kan oplopen tot 42 dagen. De maximale dwangsom bedraagt dan € 1.442.

Onlangs gebruikte de Rechtbank Gelderland in de uitspraak van 16 augustus 2019 (ECLI:NL:RBGEL:2019:3700) een dwangsom met een andere doel, namelijk om een inspecteur terecht te wijzen. De inspecteur zou – kort gezegd – onzorgvuldig en onbehoorlijk hebben gehandeld door de belastingplichtige niet te horen. Er was wel tijdig uitspraak op bezwaar gedaan door de inspecteur.

Kijkend naar doel en strekking van de wet, is de dwangsomregeling niet bedoeld om inspecteurs terecht te wijzen op de manier zoals de rechtbank nu heeft gedaan. Maar enkel en alleen om inspecteurs te bewegen een besluit te nemen. Blijkbaar vond de Rechtbank het in deze zaak nodig om een signaal af te geven aan de inspecteur. Het ongelukkige aan dit oordeel is dat hierin een zekere mate van willekeur ligt besloten. Want er wordt namelijk een dwangsom toegekend, die op grond van de wet eigenlijk niet kan worden opgelegd. Dat geeft de Rechtbank overigens ook ruiterlijk toe. Indien door de Belastingdienst hoger beroep wordt aangetekend, acht ik de kans zeer groot dat de dwangsom wordt vernietigd.

Mr. Merijn van Leeuwen van FT-Advocaten te Amsterdam is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Zijn specialisme(n): Fiscale procedures, fiscaal boete- en strafrecht, cassatie, inkeerregeling, Wwft

Gerelateerde artikelen