Economen ING: deel flexbedrijven verliest bestaansrecht
Het nieuwe kabinet wil de verschillen kleiner maken tussen uitzendkrachten of payrollers enerzijds en werknemers met een vast contract anderzijds, waardoor flexwerk duurder en minder flexibel wordt. Daarnaast kampen ook uitzendbureaus met een krappe arbeidsmarkt.
Het kabinet dat binnenkort aantreedt kondigde in zijn coalitieakkoord aan de arbeidsmarkt te willen hervormen zodat werknemers met een flexcontract niet te veel benadeeld worden ten opzichte van vaste medewerkers. Kenners van ING voorspellen dat bedrijven uitzendkrachten hierdoor niet meer structureel inzetten. In plaats daarvan zullen werkgevers alleen een beroep op hen doen om gaten in de roosters bij uitval door ziekte of piekmomenten in de drukte op te vangen. De uitzendbranche verkort binnenkort bovendien de maximale periode waarin een uitzendkracht met tijdelijke contracten mag werken naar vier jaar, waar dat nu nog 5,5 jaar is.
"Het is duidelijk dat de flexbranche aan de vooravond staat van grote veranderingen", stelt econoom Katinka Jongkind, gespecialiseerd in de dienstensector. Ze voorziet dat uitzendbureaus zich meer en meer gaan toeleggen op het werven en selecteren van geschikte kandidaten. Naast de strengere regelgeving die het kabinet wil, stokt ook de toestroom van nieuwe uitzendkrachten. Volgens Jongkind is het daarom ook belangrijk om personeel aan je te binden. "Uitzenders kunnen hier op inspelen door zich te richten op loopbaanbegeleiding van flexwerkers gedurende hun gehele loopbaan."
ING sluit financiële problemen voor sommige flexbedrijven niet uit. Dat komt door de belastingschuld die dienstverleners in deze sector hebben opgebouwd door de coronacrisis. Die bedraagt 985 miljoen euro, ofwel 323.000 euro per flexbedrijf. De nieuwe lockdown komt volgens economen minder hard aan voor de flexsector dan de eerste reeks coronamaatregelen, omdat veel bedrijven inmiddels zijn ingespeeld op de veranderingen.