Echtgenoten exploiteren garagebedrijf; geen ongebruikelijk samenwerkingsverband

Een vrouw en haar echtgenoot exploiteren in vof-vorm een garagebedrijf. De Inspecteur heeft de door de vrouw in de aangiften 2009 tot en met 2013 geclaimde zelfstandigenaftrek en mkb-vrijstelling (2009) gecorrigeerd. Volgens de Inspecteur zijn de door de vrouw verrichte werkzaamheden hoofdzakelijk ondersteunend van aard en voldoet zij niet aan het urencriterium van artikel 3.6, lid 1, Wet IB 2001.

Anders dan de Inspecteur meent, brengt de cumulatie van vereisten in artikel 3.6, lid 2, Wet IB 2001 mee dat slechts indien aan beide vereisten is voldaan – dat wil zeggen dat de werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en bovendien het samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen ongebruikelijk is – de werkzaamheden niet in aanmerking worden genomen voor het urencriterium, oordeelt Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Dit betekent dat voor de toepassing van het urencriterium voldoende is dat hetzij de werkzaamheden niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn, hetzij het samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen niet ongebruikelijk is.

Het Hof acht voldoende aannemelijk dat in autobedrijven als dat van de vrouw en haar echtgenoot een samenwerkingsverband als dat tussen hen beiden, met een vergelijkbare winstverdeling en een vergelijkbare verdeling van de werkzaamheden, ook tussen niet-verbonden personen voorkomt. Daarom moet worden geoordeeld dat een samenwerkingsverband als dat tussen belanghebbende en haar echtgenoot tussen niet-verbonden personen niet ongebruikelijk is.

Aan een beoordeling van de vraag of de werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn komt het Hof niet toe. De correcties ter zake van de zelfstandigenaftrek zijn bij het opleggen van de navorderingsaanslagen ten onrechte aangebracht.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen