Druk op rendement UMC’s ongunstig voor zorgtransformatie
Het gemiddelde rapportcijfer daalde van een 7,8 naar 7,3. Vier UMC’s scoren het hoogst met een cijfer 8, waar een jaar eerder nog twee achten en drie negens werden uitgedeeld. Met de dalende resultaten over 2019 en de financiële impact van de COVID-19 pandemie ontstaan zorgen of de UMC’s de regierol bij het transformeren van het zorglandschap nog wel optimaal kunnen vervullen.
UMC’s spelen als medische kenniscentra een cruciale publiek-maatschappelijke rol in de transformatie naar de gezondheidszorg van morgen. De afgelopen maanden hebben zij ook bij de aanpak van COVID-19 hun rol gepakt door regie te voeren over de capaciteit van intensive cares en het doen van wetenschappelijk onderzoek voor meer effectieve behandelmethoden en de ontwikkeling van een vaccin. “De dalende rendementen van de afgelopen jaren laten zien dat er steeds minder rek zit in de financiële bedrijfsvoering. De buffers waren in 2019 nog voldoende, maar als deze ontwikkeling zich voortzet, staan UMC’s straks niet alleen voor publiek-maatschappelijke, maar ook voor grote financiële uitdagingen”, zegt Chris van den Haak, voorzitter Branchegroep Zorg van BDO. De ontwikkelingen rondom COVID-19 brengen onvoorziene kosten met zich mee en is er veel onduidelijkheid over de mate waarin gemaakte kosten en gemiste opbrengsten worden vergoed, zeker voor de tweede coronagolf. Vooral rondom de gemiste opbrengsten van de onderzoeks- en onderwijsactiviteiten is de onzekerheid groot. Van den Haak: “UMC’s zijn mogelijk genoodzaakt om op korte termijn de vermogensbuffers die zij de afgelopen jaren hebben opgebouwd, aan te spreken om regie te blijven voeren over de zorgtransformatie richting gezondheidsdenken. Juist de onderzoeks- en onderwijsactiviteiten zijn hierbij van cruciaal belang. Het financiële beeld is dan ook reden om vragen te stellen over de mate waarin UMC’s vanuit financieel perspectief in staat zijn om hun leidende rol verder te kunnen invullen.”
Daling in gemiddeld rapportcijfer zet door
Gemiddeld scoren de UMC’s een rapportcijfer van 7,3, precies gelijk aan het gemiddelde cijfer van algemene ziekenhuizen. Het cijfer is evenwel een half punt lager dan in 2018. In 2017 behaalden de UMC’s zelfs nog een gemiddeld cijfer van 9,2. In 2018 scoorden de UMC’s gemiddeld nog wel een hoger rapportcijfer dan de algemene ziekenhuizen: 7,8 tegenover 7,4. De belangrijkste reden voor het lagere cijfer over 2019 is de aanhoudende daling van het rendement. Van 2,6% in 2017 naar 1,6% in 2018 en vervolgens naar slechts 0,9% in 2019. Weliswaar is er de afgelopen jaren fors geïnvesteerd en namen afschrijvingslasten daardoor sterk toe, ook zonder die stijging zou het rendement over 2019 gedaald zijn.
De solvabiliteit van de UMC’s is desondanks relatief fors gestegen van 31,6% in 2018 naar 33,4% in 2019. Aan deze toename hebben, naast de toevoeging van resultaten (totaal € 89 miljoen) aan het eigen vermogen, ook andere factoren een bijdrage gehad (totaal € 151 miljoen). Zo hebben een aantal UMC’s onderhoudsvoorzieningen laten vrijvallen ten gunste van het eigen vermogen.
Van alle UMC’s was het Maastricht UMC het enige UMC met een stijgend rapportcijfer: dit academisch ziekenhuis ging van een 5 in 2018 naar een 8 in 2019. Uit de UMC-special wordt verder duidelijk dat, hoewel de UMC’s beter presteren op kengetallen gebaseerd op de balanspositie door hun grotere financiële reserves, de resultaten nog meer onder druk staan dan bij algemene ziekenhuizen.
De gemiddelde scores van de UMC’s op een aantal belangrijke kengetallen vergeleken met de algemene ziekenhuizen over 2019 zien er als volgt uit:
|