Doorhaling na dubieuze cijfers in jaarrekening en berekeningen
Zaaknummer: 23/2563
Michiel Satink
Hij gaf een samenstellingsverklaring bij een jaarrekening af terwijl hij wist dat de schuld aan de bank daarin onjuist stond vermeld. Ook ging hij bij een belangrijke berekening klakkeloos uit van de positieve prognoses van het management. De betreffende accountant is door de tuchtrechter voor een maand doorgehaald vanwege grove schendingen van fundamentele beginselen van het beroep, blijkt uit het oordeel van de Accountantskamer.
Een ondernemer uit het oosten van het land investeerde begin 2020 drie ton in een onderneming in duurzaam hout die mooie omzetprognoses toonde. Nadat de ondernemer zijn investering grotendeels in rook zag opgaan toen het bedrijf opeens over de kop ging, begon hij onraad te ruiken. Hij sleepte de accountant van Baker Tilly Berk die de berekeningen had uitgevoerd, voor de tuchtrechter.
De accountant had de zogeheten rentabiliteitswaarde van de onderneming gesteld op tussen de 1,6 en 2,3 miljoen euro. Geklaagd werd dat de waardeberekening niet conform Standaard 5500N is uitgevoerd. Was dat wel gebeurd, dan was de berekening voorzien van de melding dat deze alleen bestemd was voor de directeur ,,om meer inzicht te krijgen in de waarde van de onderneming” en niet voor derden zoals de klager. Ook had de accountant moeten vermelden dat de berekening niet is uitgevoerd in het kader van een assurance-opdracht en dat er dus daarom geen zekerheid wordt verstrekt. De accountant heeft overigens op de zitting erkend dat hij die standaard had moeten toepassen.
Rooskleurige prognoses
De beklaagde accountant wist volgens de klager, en ook volgens de tuchtrechter, dat de onderneming al lange tijd op zoek was naar werkkapitaal. Hij had er daarom rekening mee moeten houden dat de berekening mogelijk aan derden verstrekt zou worden. Bovendien staat vast dat de feitelijke ontwikkelingen bij de onderneming nogal afwijken van de prognose. Die ging uit van een sterke groei van de netto-omzet: van 1,1 miljoen euro in 2019 naar 6,1 miljoen in 2021. In maart 2020, slechts enkele maanden na de waardeberekening, wees de accountant in de samenstellingsverklaring op onzekerheid over de continuïteit van de onderneming. Een jaar later deponeerde de onderneming bij de rechtbank Overijssel een verklaring inzake de voorbereiding tot een akkoord met schuldeisers omdat zij niet langer aan haar schulden kon voldoen.
Die waardeberekening was voor de klagende investeerder juist van cruciaal belang. Vanwege die rooskleurige prognoses koos hij ervoor drie ton te investeren. De accountant wordt verweten dat hij de prognoses van het management niet professioneel-kritisch heeft bekeken. De accountant staat echter nog altijd achter zijn berekeningen. De prognoses waren optimistisch, maar verklaarbaar. Zo lagen er getekende opdrachten aan ten grondslag. De grootste afnemer van het bedrijf zou in de laatste maanden van 2019 nog producten afnemen. Toen dat niet gebeurde, werd de omzetprognose niet gehaald. Die tegenvaller werd pas zichtbaar bij het samenstellen van de jaarrekening, meende de accountant. Dat de onderneming al onder toezicht stond van de afdeling Bijzonder Beheer bij de bank was hem onbekend.
Rechter: accountant wist van problemen met bank
Dat laatste kan volgens de tuchtrechter niet kloppen. E-mails van de afdeling Financial Restructuring & Recovery van de bank waarin zorgen werden geuit over de financiële ontwikkelingen en betalingsachterstanden dateren vanaf het tweede kwartaal van 2019. Die mails werden ook aan de accountant doorgestuurd. In ieder geval vanaf het najaar 2019 wist hij van de problemen met de bank. ,,In de waardeberekening had betrokkene de onzekerheid omtrent de continuïteit van de onderneming moeten betrekken en de prognoses professioneel-kritisch moeten beschouwen, ook omdat hij enkele maanden later (op 18 maart 2020) daarvoor in zijn samenstellingsverklaring aandacht vraagt”, aldus de tuchtrechter.
Ook meende de klager dat de jaarrekening 2019 een verkeerd beeld geeft omdat hieruit blijkt dat de schuld aan de bank is afgenomen, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was. De betalingsachterstand bij de bank is namelijk verantwoord in de post ‘schulden aan leveranciers en handelskredieten’. De accountant erkende dat het beter was geweest de kortlopende schuld aan de bank op te nemen in een post ‘kortlopende schulden aan banken’ maar voor de getrouwheid van de jaarrekening en het daaruit te verkrijgen inzicht maakt dat geen verschil, zo meende hij.
Niet eerlijk en oprecht
Door deze wijze van presenteren is echter een misleidende voorstelling van zaken gegeven. En is gesuggereerd dat die schuld ten opzichte van december 2018 met ruim 245.000 euro is afgenomen. De balans geeft daarom geen getrouw en duidelijk beeld, zo meent de tuchtrechter. Nu hij wist dat dit niet klopte, heeft hij niet eerlijk en oprecht gehandeld door toch een samenstellingsverklaring bij de jaarrekening af te geven. Volgens de tuchtrechter heeft de beklaagde onvoldoende zijn taak en positie als accountant, die in het algemeen belang moet handelen, in acht genomen. Daarom wordt de accountant voor een maand doorgehaald.