Doorhaling gewaarschuwde accountant blijft in beroep overeind
In april 2016 werd de accountant door de tuchtrechter doorgehaald omdat zijn kantoor verre van op orde was. Dit vonnis kwam na twee toetsingen: een in mei 2010 en een in 2014. Bij die eerste toetsing bleek dat het kantoor van de AA niet voldeed aan het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing. Hij ging onvoldoende na bij klanten of opdrachten werden aanvaard of konden worden voortgezet en hij deed te weinig navraag naar omvang en waardering van posten. Hij diende een verbeterplan in. In 2014 volgde een nieuwe toets nadat hij enige tijd uitgeschreven was geweest. Vier samenstellingsopdrachten werden doorgelicht. Ook nu voldeed het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing niet. Zo bleek uit een dossier dat de opdracht pas eind 2014 was aanvaard, terwijl het rapport van april dat jaar was. Ook had hij onvoldoende beeld van de bedrijfsactiviteiten van een klant waarvoor hij de opdrachten uitvoerde en deed hij onvoldoende navraag naar onregelmatigheden in de financiële gegevens, aldus de NBA. De toetsers zagen in 2014 wel enige verbeteringen. “We zien echter wel dat er de nodige investeringen gedaan zijn (in onder andere software) en merken aan de houding van de heer dat hij wel bereid is tenminste het vereiste niveau te bereiken. Het is erg jammer dat dit niet eerder ingezien is. Het raamwerk is namelijk aanwezig om bij het juiste gebruik daarvan alsnog tot een voldoende te komen.''
Hertoetsing
Een van de belangrijkste grieven van de accountant ten aanzien van het vonnis van de Accountantskamer was het feit dat het volgens hem geen tweede toets betrof, maar een nieuwe. Hij was immers uitgeschreven geweest. Volgens het College heeft hij niet betwist dat hij op de hoogte was dat na een door hem ingediend verbeterplan er een hertoetsing zou plaatsvinden. “Anders dan appellant kennelijk meent, heeft de periode van ruim een jaar dat hij uitgeschreven is geweest niet tot gevolg dat aan de toetsing in november 2010 geen betekenis meer toekomt, in de zin dat een toetsing die daarna plaatsvindt weer als een reguliere (eerste) toetsing geldt'', aldus het College. Hij kon dat ook weten: de NBA mailde hem in juni 2014 dat het een hertoetsing betrof. Het laten horen van toetsers op een zitting werd ook door het College afgewezen omdat ze geen enkele twijfel heeft aan het feit dat het een hertoetsing betrof.
Ernstige tekortkomingen
Ook vond de appellant dat de stap naar de tuchtrechter een uiterst middel is dat hier veel te vroeg is ingezet. Hij weigerde geen medewerking, had een verbeterplan ingediend en progressie getoond. Hij vond dat hij een tweede kans verdiende. Volgens de NBA heeft hij voldoende tijd gehad voor verbetering. De tekortkomingen die ze in 2014 signaleerde, werden ook 4 jaar ervoor al gezien. Omdat de accountant onvoldoende uitvoering gaf aan zijn verbeterplan meende de NBA dat de stap naar de tuchtrechter terecht was. Volgens het College was het “zorgvuldiger geweest als de Raad voor Toezicht in het eindoordeel had gemotiveerd waarom het voorstel van de toetsers voor wat betreft de aanvullende toetsing niet werd gevolgd, maar het gaat naar het oordeel van het College te ver om daaraan de conclusie te verbinden dat de NBA in het onderhavige geval geen klacht tegen appellant had mogen indienen dan wel de Accountantskamer niet tot een inhoudelijke beoordeling van de klacht had mogen overgaan. Daarbij acht het College voorts van belang dat tijdens de hertoetsing op 14 november 2014 in alle onderzochte dossiers ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd'', staat in de uitspraak te lezen. Alle klachten zijn ongegrond verklaard.
Lees ook:
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]