Doorhaling accountant na eenzijdig rapport in gerechtelijke procedure

Een accountant die een rapport in een echtscheidingsprocedure opstelde, is voor een maand geschorst. Zijn rapport dat in een rechtszaak werd gebruikt, was eenzijdig en stond vol aannames die volgens de tuchtrechter discutabel zijn.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 22/927

Een vrouw die in 2008 van haar man scheidde, voelde zich benadeeld toen bleek dat de man zijn werkzaamheden van een BV in 2013 overhevelde naar een eenmanszaak. Met name de verdeling van de pensioenrechten is onderwerp van conflict en ligt voor bij de rechtbank in Den Haag in dit langlopende geschil. De accountant werd door de advocaat van de man gevraagd een rapport op te stellen. Hij moest in kaart brengen of het verrichten van het werk van de man voortaan via een eenmanszaak in plaats van in zijn BV voorzienbaar nadelig was voor die BV en voor de dekking van de pensioenverplichtingen waarop de vrouw mede recht had. In januari 2022 ging de accountant hiermee aan de slag. De uitkomsten van dat rapport waren reden voor de vrouw om naar de tuchtrechter te stappen.

De accountant concludeerde dat als de man zijn nieuwe coaching- en trainingsactiviteiten niet in de eenmanszaak had ondergebracht dan was er ,,onvoldoende kapitaal in de BV aanwezig om zowel de commerciële waarde van het aandeel in de pensioenaanspraak van de tot verevening gerechtigde echtgenoot af te storten als voldoende kapitaal in de BV achter te laten om de commerciële waarde van het aandeel in de pensioenaanspraak van de tot verevening verplichte echtgenoot te dekken.'' Het rapport riep bij de klaagster legio vragen op. Zo gebruikte hij niet de juiste standaard, baseerde hij zich op de jaarstukken 2012-2020 van de BV en de eenmanszaak terwijl deze volgens haar onjuist zijn en ging hij uit van dubieuze BTW-posities in de BV, om er een paar te noemen.

De accountant wist dat zijn rapport diende ter ondersteuning van een standpunt van zijn opdrachtgever en ingebracht zou worden in een gerechtelijke procedure. Dat maakt dat de accountant er voor moet zorgen dat zijn rapport de objectieve waarheidsvinding door de rechter niet belemmert, stelt de Accountantskamer. Hij moet immers ook het algemeen belang dienen. Van belemmering kan sprake zijn als de inhoud van zo'n rapport vooral is toegespitst op het belang van de opdrachtgever, niet volledig is en niet is gebaseerd op deugdelijk onderzoek. Hoe zat het met dit rapport?

'Onvoldoende kritisch'
De accountant vermeldde in zijn rapport de standaard 5500N, maar deze opdracht heeft geen betrekking op 'adviesdiensten met betrekking tot een voorgenomen transactie'. Dat maakt dat hij de verkeerde standaard toepaste. Verder ging de accountant betreffende de hoogte van het salaris uit van het gemiddelde van de opnames vanuit de eenmanszaak over de jaren 2013-2019. 

De hoogte van het aan de man toegekende salaris is van overwegende invloed op de eindstand van het berekende eigen vermogen in de BV, meldt de tuchtrechter. En dat eigen vermogen vormde mede de basis voor de conclusie dat de BV niet in staat is de pensioenaanspraken van de vrouw af te storten. De accountant had moeten vermelden op basis waarvan hij heeft bepaald dat het door hem berekende salaris voor de man passend was. Hij mocht hier niet zomaar, zonder alternatieven te vermelden, uitgaan van de gemiddeldes van de feitelijke opnames van de man. Die keuze is niet onderbouwd. De opnames in de jaren 2013-2019 fluctueerden en het gemiddelde werd ook nog eens sterk beïnvloed door een zeer hoge opname van ruim twee ton in 2019. hij heeft de bedragen onvoldoende kritisch getoetst, oordeelt de tuchtrechter, en handelde hiermee in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit.

Ook had hij de informatie die hij van de man kreeg niet zomaar voor waar moeten aannemen. Hij had vragen moeten stellen over de betrouwbaarheid daarvan. Volgens de accountant hoefde hij bijvoorbeeld de BTW-aangiften van de BV niet op juistheid te oordelen, gezien zijn opdracht. Op zich klopt dat, reageert de Accountantskamer, ,,maar dat het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid onder omstandigheden met zich mee kan brengen dat er een verplichting bestaat om vragen te stellen aan het bestuur naar aangelegenheden die kunnen duiden op het niet naleven van wet- en regelgeving.'' En van zo'n situatie was hier sprake, stelt de tuchtrechter. Een pensioen-BV zonder BTW verschuldigde omzet die toch vooraftrek rekent, dat roept op zijn minst vragen op.

Discutabel
Alles overwegende komt de Accountantskamer uit op de maatregel van doorhaling voor de duur van een maand. De accountant handelde laakbaar door een eenzijdig rapport op te stellen, ,,met aannames die op zijn minst genomen discutabel zijn, zonder inzicht te verschaffen in (de cijfermatige gevolgen van) mogelijke alternatieven''. Hij wist dat zijn rapport ingebracht werd in een gerechtelijke procedure. Zijn conclusie dat er geen financiële ruimte is voor het doen van pensioenuitkeringen had verregaande negatieve gevolgen voor de klaagster. De accountant had te veel het belang van zijn opdrachtgever voor ogen en heeft hiermee de waarheidsvinding belemmerd.
 

Gerelateerde artikelen