Door defungeringsregeling geleden verlies op certificaten is negatief loon
De werknemer had in de jaren 2004, 2005 en 2006 certificaten van aandelen in zijn toenmalige werkgever gekocht. In het kader van een overname zijn deze certificaten, na hiertoe door belanghebbende verleende toestemming, omgewisseld voor certificaten van aandelen in de overnemer. In de voorwaarden bij laatstgenoemde certificaten is een blokkeringsperiode van drie jaar opgenomen, die is aangevangen op 1 januari 2007. Daarbij gold voor belanghebbende de voorwaarde dat hij bij beëindiging van de dienstbetrekking binnen deze periode verplicht was de certificaten tegen een vooraf bepaalde prijs aan te bieden aan de overnemer (de defungeringsregeling).
Aangezien de dienstbetrekking van deze werknemer voortijdig werd beëindigd trad de defungeringsregeling in werking. De werknemer heeft daarom in zijn persoonlijke aangifte inkomstenbelasting 2009 een op grond van de defungeringsregeling geleden nadeel als negatief loon in aanmerking genomen. Dit nadeel bestaat volgens belanghebbende uit het op het moment van verplichte verkoop van de certificaten bestaande verschil tussen de waarde in het economische verkeer op dat moment en de verkoopopbrengst van de certificaten. De Inspecteur is echter van mening dat er geen sprake is van negatief loon.
Rechtbank Noord-Holland en Gerechtshof Amsterdam hebben naar aanleiding van het (hoger) beroep van belanghebbende geoordeeld dat zijn ‘nadeel’ niet kwalificeert als negatief loon. A-G Niessen bevestigde deze uitspraken in zijn conclusie van september 2015. De Hoge Raad daarentegen is van mening dat als een werknemer op grond van een beding in een overeenkomst met (een concernmaatschappij van) zijn werkgever gehouden is om bij beëindiging van zijn dienstbetrekking een transactie te verrichten, en hij met die transactie een nadeel lijdt in de vermogenssfeer, dat nadeel aan de dienstbetrekking moet worden toegerekend en als gevolg daarvan als negatief loon in aanmerking kan worden genomen.
(PwC)