Door belastingverdrag met Portugal geen Nederlandse heffing over fictief loon

Onlangs oordeelde de Hoge Raad dat de Nederlandse gebruikelijkloonregeling geen effect heeft onder het belastingverdrag met Portugal. Daardoor kan Nederland niet heffen over een fictief salaris van een in Portugal wonende aanmerkelijk belanghouder die werkzaamheden verricht voor een in Nederland gevestigde vennootschap.

“De uitspraak geeft duidelijkheid over de doorwerking van nationale ficties in verdragssituaties. Dit is met name relevant voor in het buitenland wonende aanmerkelijk belanghouders van een Nederlandse vennootschap,” aldus PwC.

De zaak waarin de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan, betreft een natuurlijk persoon, woonachtig in Portugal in de periode 1998 tot en met 2001, met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap waarvoor hij werkzaamheden verrichtte. De inspecteur heeft de gebruikelijkloonregeling van art. 12a Wet op de loonbelasting 1964 toegepast. Deze regeling stamt uit 1997. Het door Nederland en Portugal in 1999 gesloten belastingverdrag is per 1 januari 2001 van toepassing. Omdat geen sprake is van een Portugese equivalente bepaling of kenbare aanvaarding, is het Nederland volgens de Hoge Raad niet toegestaan het fictieve loon in de belastingheffing te betrekken.

Gerelateerde artikelen