DNB: Trustkantoren moeten elkaar informeren bij overname doelvennootschappen

Een kwart van de doelvennootschappen waarvan om compliance-overwegingen door trustkantoren afscheid is genomen, wordt daarna geaccepteerd door een ander trustkantoor. Onderzoek van DNB wijst uit dat het oude en nieuwe trustkantoor elkaar geregeld onvoldoende informeren en/of bevragen over (de redenen van) het afscheid.

Dit jaar heeft DNB onderzoek gedaan onder trustkantoren die afscheid hebben genomen van doelvennootschappen om redenen van compliance. DNB heeft deze doelvennootschappen geïdentificeerd en vervolgens ‘gevolgd’. Tevens is gekeken naar hun beweegredenen en of het geïdentificeerde risico reden is geweest voor een melding bij FIU-Nederland. 

Resultaten onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat 34 trustkantoren, in de periode van juli 2013 tot en met juni 2014, afscheid hebben genomen van 270 doelvennootschappen om compliance-overwegingen. Een kwart van deze doelvennootschappen vond vervolgens zijn weg naar een nieuw trustkantoor. In 40 van de 270 gevallen is het compliancerisico aanleiding geweest voor het oude kantoor om een Wwft-melding te doen bij de FIU-Nederland.

DNB heeft geconstateerd dat van de doelvennootschappen die onderdak hebben gevonden bij een nieuw trustkantoor er in 15 gevallen door het oude kantoor tevens een Wwft-melding was gedaan. Daarbij heeft het merendeel van de nieuwe kantoren geen navraag gedaan naar de reden(en) waarom het oude kantoor afscheid nam van de doelvennootschap.

Gezamenlijk belang oud en nieuw kantoor

DNB wijst er op dat de trustkantoren een gezamenlijk belang hebben bij het weren van foute cliënten uit de sector. DNB verwacht van alle trustkantoren dat zij bij aanname van een nieuwe cliënt zich op de hoogte stellen van de mogelijke reden(en) van het oude kantoor om afscheid te nemen. Het oude kantoor heeft hierbij ook een verantwoordelijkheid, namelijk om het andere trustkantoor volledig en proactief van informatie te voorzien. Tevens verwacht DNB dat trustkantoren hun organisatie zodanig inrichten dat zij hier op een effectieve wijze aan kunnen voldoen. Trustkantoren kunnen onder meer aandacht besteden aan de waarborgen voor dergelijke informatie-uitwisseling in de afspraken met cliënten en in de service agreements.

Melding bij FIU-Nederland

Uit het onderzoek blijkt dus dat slechts bij 40 van de 270 vennootschappen, waarvan afscheid is genomen om complianceredenen, ook een melding door het trustkantoor bij FIU-Nederland is gedaan. Daarom benadrukt DNB nogmaals de noodzaak dat als een trustkantoor besluit afscheid te nemen van een cliënt om complianceredenen, zij ook moet nagaan of dit bij FIU-Nederland gemeld moet worden. Dit kan ook verplicht zijn als er (nog) geen sprake is van een transactie. De reden van het afscheid kan van belang zijn voor de bepaling of er sprake is van een ongebruikelijke transactie. Daarnaast dienen er tevens indicaties te zijn dat de betreffende cliënt betrokken is bij witwassen of terrorismefinanciering.
 
Gedragscode

Ook de branchevereniging van de trustsector, Holland Quaestor, heeft in haar gedragscode de onderlinge informatieplicht opgenomen: ‘In het geval van vertrek van een cliënt vanwege integriteitkwesties of andere, soortgelijke kwesties van wezenlijk belang voor eventuele acceptatie, geldt voor leden van HQ een onderlinge informatieplicht met vermelding van reden van vertrek.’

DNB pleit ervoor dat de gehele trustsector deze informatieplicht naleeft. Alleen dan kan er volgens de toezichthouder sprake zijn van het effectief weren van ongewenste cliënten uit de sector.

Gerelateerde artikelen